"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Macht zonder grenzen

Zondag, 21 februari, 2016

Geschreven door: Fik Meijer
Artikel door: Jona Lendering

Fik Meijers Romeinse Rijk

Een tijdje geleden schreef ik over Fik Meijers Jezus en de vijfde evangelist. Ik legde uit dat dit boek een christelijke agenda volgde: Meijers Jezus was van alles, maar géén Jood. Ik zal de allerlaatste zijn, echt, om christenen het recht te ontzeggen hun heiland uit zijn religieuze en etnische context te lichten, maar ik wilde wel de eerste zijn om op te merken dat Meijers boek over een onjoodse Jezus niet kan doorgaan voor het werkstuk van een competente historicus.

Die haast had ik, omdat ik overlast ondervind van de boeken van Meijer. Al jaren gaat er vrijwel geen week voorbij zonder dat ik vragen moet beantwoorden over wat de UvA-emeritus heeft geschreven, beweerd op een HOVO-cursus, verteld als reisleider, gezegd op de radio. Ik blijf altijd beleefd: als iemand erop wijst dat de man toch hoogleraar is geweest, verbloem ik met een “ook hoogleraren begaan weleens vergissingen” de problemen. Deze correspondentie kost me echter te veel tijd. Het gaat bovendien niet om onschuldige zaken die je kunt afdoen als verschil aan inzicht. Soms is fout gewoon fout. Als Meijer de Bergrede presenteert als “de enige tekst die echt iets prijsgeeft over de door Jezus beoogde samenleving”, heeft hij de bronnenkritiek niet begrepen en licht hij u verkeerd voor. Tot slot zijn veel van Meijers fouten zichtbaar voor iedereen, zodat het begrijpelijk is dat mensen denken dat oude geschiedenis een fopwetenschap is.

Oude geschiedenis is echter wel degelijk een wetenschap, gewijd aan een tijdvak waarover we weinig informatie hebben, gebaseerd op een eigen methode en onderwezen in academische opleidingen. Ook al kunnen die opleidingen beter, geen afgestudeerde zal de fouten nog maken die Meijer maakt. In Jezus en de vijfde evangelist gaat het om het negeren van relevante bronnen (i.c. de Dode Zee-rollen en de henochitische literatuur), het vrijwel kritiekloos overnemen van informatie uit Flavius Josephus’ bevooroordeelde geschiedenis van het jodendom en het benutten van elimineerbare of niet-geauthenticeerde teksten. (Meer hier, en mocht u het van een ander willen horen, dan kan dat daar.) Dit zijn zaken die Meijer, toen hij nog aan de UvA werkte, aan zijn studenten moet hebben uitgelegd. In elk geval wijzen andere oudheidkundigen, die een vak beoefenen dat van A tot Z draait om data-schaarste, erop dat je álle informatie moet benutten, dat je bedacht moet zijn op vooringenomen bronnen en dat je die bronnen kritisch moet bekijken. Ik hoop dat u van mij wil aannemen dat Meijers zwakten niet representatief zijn voor die van andere oudhistorici.

Zoals gezegd krijg ik al jaren vragen te beantwoorden. Jarenlang ook heb ik weinig gezegd van Meijers geringe feitenkennis of zijn tekortschietende beheersing van de oudheidkundige methoden. De reden zult u later vernemen. Ik ben van mening veranderd door het Jezus-boek en Meijers recente optreden bij De Wereld Draait Door, waarin hij zonder kennis van zaken sprak over het graf van Toetanchamon. De schade is te groot aan het worden.

Dans Magazine

Het stuk waaraan u nu begint is in feite de uitleg bij de “full disclosure” waarmee ik mijn bespreking van Meijers Jezus en de vijfde evangelist begon. Ik gaf toen aan dat ik geschrokken was van Macht zonder grenzen, Meijers geschiedenis van het Romeinse Rijk. Van dat boek ondervond ik zó veel overlast, dat ik vooringenomen zou zijn als ik nog eens iets van Meijer zou recenseren. Daarom zag ik daar ook zoveel mogelijk van af. Dat ik er nu toch over schrijf, is niet om Meijer te kleineren of een internetfittie uit te vechten. Dan had ik deze blogpost wel “Fiks foutenfestival” genoemd of zo. Het gaat erom dat mijn vak kapot gaat en dat Meijer, zijn uitgever, de universiteit, musea, het boekenbedrijf en eigenlijk iedereen die zich met de Oudheid bezighoudt, een val zijn binnengelopen.

Daar kunnen we uit ontsnappen, mits de voorlichting over een andere boeg wordt gegooid. We moeten niet focussen op de Fikken Meijer, de Maartens van Rossem of de Hermannen Pleij, maar tonen dat oudheidkunde interessant is. Vandaar dat ik begin met u uit te leggen welke problemen er zijn bij het interpreteren van bronnen. (Wordt vervolgd).


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.