"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie geschiedenis: Caligula

Zondag, 24 maart, 2024

Geschreven door: Aloys Winterling
Artikel door: Hans Achterhuis

Overtuigende biografie van een alleenheerser

Wellustige verraders en moorddadige gekken uit de klassieke oudheid lijken tegenwoordig aan rehabilitatie toe. Het bekendste voorbeeld hiervan is natuurlijk de magistrale roman Alkibiades van Pfeijffer. De Atheense veldheer Alcibiades ( ik schrijf het toch maar zoals gebruikelijk met een c.) is vanaf de vroegste teksten over hem van Plato en Thucydides altijd als het prototype van een verrader beschouwd. Zo komt hij ook kort naar voren in Nirwana van Tommy Wieringa, die andere monumentale roman uit 2023. In een oorlogssituatie verraadde hij niet alleen zijn vaderstad maar gaf  zich ook over aan uit verveling voortkomende godslasteringen. Zeker in de eerste rol is hij het grote voorbeeld van Willem Adema, de grootvader van de hoofdpersoon en  verteller in Nirwana. Pfeijffer deconstrueert dit geijkte beeld van zijn held met behulp van veel feitenmateriaal dat de lezer via de voetnoten kan nakijken. Zijn Alcibiades blijft een Athener in hart en nieren, die ook als hij bij de vijand verblijft zijn stad probeert te ondersteunen.  

Dezelfde ommekeer in de visie op zijn hoofdpersoon als bij Pfeijffer zien we in een recent vertaalde biografie van Caligula door de Duitse historicus Aloys Winterling. Deze Romeinse keizer staat sinds de biografische beschouwingen van  Cassius Dio en vooral Suetonius bekend als ‘monstrum’, een voorbeeld van wreedheid en perversie. Hij pleegde incest met zijn zuster, vernederde en vermoordde de Romeinse senatoren, liet zijn tegenstanders in grote getale martelen en afslachten.  Geen wonder dat hij na vier jaren schrikbewind door  zijn eigen hofhouding werd vermoord.

Augustus
Een eerste versie va Winterlings biografie trok enige tijd geleden al veel aandacht. Ze werd uitgebreid besproken en vertaald. Mede op grond hiervan heeft Winterling zijn vroegere tekst uitgebreid en verduidelijkt. Met name de door de Duitse historicus uitgewerkte theorie over de politieke en persoonlijke relaties uit de vroege keizertijd krijgt zo meer, hoewel misschien nog niet voldoende, aandacht. Vanuit deze historische en sociologische benadering krijgt het optreden van Caligula een soort van , weliswaar vaak wanhopige, vanzefsprekendheid.

Waar gaat het om? Caligula was de achterkleinzoon van Augustus, die rond het begin van de christelijke jaartelling een einde had gemaakt aan de politieke twisten  en burgeroorlogen in het Romeinse rijk. Zijn alleenheerschappij was gebaseerd op twee tegenstrijdige strategieën. Allereerst blies hij de traditionele instituties van het klassieke republikeinse Rome, de senaat, de verkiezing van consuls, de volksvergadering, nieuw leven in. Zo leek het of hij de traditie herstelde. Zelf wilde Augustus dan ook geen koning heten, een titel die onderdrukking suggereerde. Hij noemde zich princeps, de eerste onder zijn gelijken. Zo gedroeg hij zich ook naar buiten toe. Maar tegelijkertijd was hij wel de absolute politieke en militaire leider die alle touwtjes in het rijk in handen had en wiens wil wet was.

Boekenkrant

Deze dubbele tegenstrijdige relatie vergde wel uiterst subtiele omgangsvormen tussen de  aristocratische  families die traditioneel de politieke instituties in hun macht hadden en de nieuwe alleenheerser. Augustus kon hiermee goed uit de voeten.  Bij stemmingen in de senaat bijvoorbeeld maakte hij vooraf duidelijk wat zijn wensen en ideeën waren. Vervolgens werden die door de senatoren voorgesteld en uitgevoerd.

Bij Tiberius, zijn opvolger ging het al snel mis. De fragiele verbindingslijnen tussen keizer en aristocratie gingen grotendeels verloren. De senaat wist bij stemmingen bijvoorbeeld niet vooraf wat Tiberius voor ogen had. Diens standpunten bleken vaak te botsen met die van de aristocratische elite, wat niet alleen tot spanningen en onbegrip maar ook tot de nodige samenzweringen leidde

Dubbele toneelspel
Winterling maakt duidelijk dat ook Caligula als opvolger van Tiberius om moest leren  gaan met deze inherent instabiele relatie tussen alleenheerser en traditionele aristocratie. Hij had de leden van de machtigste politieke families nodig om zijn heerschappij te legitimeren, maar moest tegelijkertijd boven hen staan. Dit dubbele toneelspel ging hem minder goed af dan zijn grootvader. Toen er bovendien aanslagen vanuit de aristocratie tegen hem werden ontdekt, probeerde hij zich uit de netten ervan te bevrijden. Dit leidde tot de nodige botsingen waarin de aristocraten niet alleen vernederd maar ook direct vervolgd werden. Om een typerend voorbeeld te geven, een senator die toen Caligula ernstig ziek was uitriep dat hij zijn leven wilde geven voor diens beterschap, werd gedwongen de daad bij het woord te voegen toen Caligula herstelde. En dat Caligula zijn geliefde paard tot consul wilde benoemen, liet aan iedereen zien dat hij absoluut kon beschikken over de traditionele republikeinse instituties die zonder hem niets voorstelden.

Winterling deconstrueert  het volgens de latere historici ‘waanzinnige’ optreden van de keizer niet alleen door zijn sociologische theorie over de politieke verhoudingen in het vroege keizerrijk. Hij laat ook zien dat veel van Caligula’s daden rationeel waren gezien de situatie waarin hij zich bevond. Daarbij kritiseert hij op overtuigende wijze het overgeleverde historische bronnenmateriaal. Bijna alle beschrijvingen van de waanzin en de absurditeit van Caligula’s optreden stammen uit latere  bronnen. De centrale tekst van Suetonius die meestal als maatgevend en betrouwbaar wordt beschouwd , verscheen bijvoorbeeld een eeuw na diens korte keizerschap. De tekst is getekend door de aristocratische haat tegen de alleenheerser. De meeste aan Caligula toegeschreven wandaden worden nergens door tijdgenoten vermeld. De  conclusie van Winterling is overtuigend. De door de keizer vernederde en bestreden aristocratie vermoordde  hem niet alleen  maar nam ook postuum wraak op haar kwelgeest. Dat deed ze door hem achteraf van de meest wrede en dwaze daden te beschuldigen.

Albert Camus
Ik vermeldde het al, de biografie van Winterling lijkt mij verrassend en overtuigend. Het is begrijpelijk maar ook jammer dat hij in tegenstelling tot Pfeijffer als romanschrijver nergens probeert in het hoofd van zijn personage te kruipen. Overal blijft hij als historicus een vakwetenschapper die nergens verder durft te gaan dan zijn bronnen toelaten. Daarom ga je als lezer niet meeleven met zijn hoofdpersoon. Hier ligt waarschijnlijk ook de reden waarom Winterling nergens durft te verwijzen naar romans en toneelteksten over Caligula. De bekendste is ongetwijfeld het toneelstuk Caligula van Nobelprijswinnaar Albert Camus. Ook Camus valt vooral terug op de tekst van Suetonius, maar net als Pfeijffer dat doet met Alcibiades, slaagt hij erin om met aanvullende fictie zijn hoofdpersoon leven in te blazen. Om met Caligula mee te kunnen voelen, is het daarom misschien aan te bevelen om naast de geschiedkundige tekst van Winterling ook de rondom het thema van de absurditeit opgebouwde  theatertekst van Camus te lezen.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow