"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie: Hé, beestjes! in de tuin; Op de boerderij & In het bos

Zondag, 22 oktober, 2023

Geschreven door: Erik van Os, Elle van Lieshout
Artikel door: Jan Stoel

Hé beestjes! Een heerlijke trilogie voor jonge kinderen

Deze recensie beschrijft drie boeken:
Hé, beestjes! in de tuin
Hé, beestjes! op de boerderij
Hé, beestjes! in het bos

Jonge kinderen kunnen enorm genieten van poëzie. Heel veel versjes zijn verhalend, maar ze worden pas echt interessant als ze op een bijzondere manier ‘verteld’ worden. Een lekker lopend ritme, herhaling, speelse klanken, nieuwe woorden én humor die dicht bij de kinderen staat kunnen daarvoor zorgen. Het lijkt zo eenvoudig om gedichten voor jonge kinderen te maken, maar dat is het allerminst. Erik van Os en Elle van Lieshout bezitten dat vermogen en laten dat zien in drie prachtige boekjes met als titels Hé, beestjes! in de tuin, Hé, beestjes! op de boerderij en Hé, beestjes! in het bos. Een heuse trilogie dus.

De drie boekjes hebben een zachte kaft. Dikke, stevige kartonnen bladzijden zorgen ervoor dat heel jonge kinderen er naar hartenlust in kunnen bladeren en nieuwe dingen kunnen ontdekken. In ieder boek staan zeven dieren centraal. Ieder dier ‘krijgt’ twee bladzijden en wat de auteurs fantastisch doen is op de eerste bladzijde het dier introduceren en op de tweede bladzijde een eigenschap verbeelden. Vaak rijmt dan nog het laatste woord van de linkerbladzijde op het laatste woord van de rechter. Bijvoorbeeld het versje over de eekhoorn: Roetsj, de boom in / rap, rap // nootje eten / hap, hap, hap /// roetsj, de boom uit / rap, rap, rap // knap, knap, knap, hoor / zonder trap. Heerlijk toch dat laatste regeltje. Het zet meteen de fantasie van de kinderen aan het werk. Dat wordt nog eens ondersteund door de heldere tekeningen van Marieke ten Berge: lekker groot, passend bij de sfeer van het seizoen, met weinig kleuren, maar wel voor ieder dier nieuwe kleuren. Dat houdt het ook fris. De snelheid van de eekhoorn wordt simpel, maar plastisch vormgegeven. Je ziet nog net het achterste stukje van de eekhoorn de boom in roetsjen. Beeld, tekst en inhoud zijn een!

De drie boekjes hebben ook een mooie volgorde: van dieren in de tuin, naar dieren in de boerderij en tenslotte naar dieren in het bos. Steeds ietsje verder van de kinderen thuis weg. De kinderen komen in de gedichtjes ‘dichter bij’ de dieren, maar in het laatste gedicht van ieder boekje is er het dier dat soms het kind te dicht nadert. De mier die ‘kriebelkrabbelt op mijn teen’ […] kruip jij zomaar in mijn broek? / ga je bij mijn billen op bezoek” en in het slotgedicht van het derde deeltje waar het kind door een ree uitgenodigd worden om de wereld in te trekken: “als ik groot ben, ren ik mee / ren ik, ren ik, als een ree / ren ik net zo snel als jij.”

Een van de pareltjes in de bundels is het gedicht over de vlinder. Je voelt de warmte van de zomer, het lome om je heen kijken: “De vlinder vliegt / en rust wat uit / wiegt wat op een vlinderstruik / wiegewiegt wat op een blaadje / wiegewiegt wat in de wind // vlinder, ‘k zie je vliegen / vliegevlieg je naar de zon? // ik wou dat ik ook vleugels had / en vliegevliegen kon.”

De auteurs kijken ook naar de emoties van kinderen. Een spin kan best eng ervaren worden maar als je hem laat zeggen “ik spin, ik spin / een spinnenweb / omdat ik daar zo’n zin in heb” ben je niet zo bang meer voor een spin. De poëzie van Van Os en Van Lieshout laat de kinderen het wonder van de natuur ontdekken. Hun gedichtjes zorgen ervoor dat kinderen zeggen: “nog een keer,” “nog eentje.”

Leesfragment



Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow

Hereditas Nexus