"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie: Romeinse keizers

Zondag, 19 november, 2023

Geschreven door: Mary Beard
Artikel door: Marnix Verplancke

Heersen over het Romeinse rijk

Waren de Romeinse keizers echt zo vadsig en pervers als we vaak denken? Mary Beard buigt zich over de kwestie en geeft een genuanceerd beeld.

Hoeveel keer heeft u de afgelopen tijd aan het Romeinse Rijk gedacht? Als u een man bent zou dit wel eens een paar keer per week of per dag kunnen zijn, wist een hilarisch onderzoekje recent het nieuws te halen. Julius Caesar en co komen daarmee op de tweede plaats, na seks natuurlijk, een onderwerp dat blijkbaar negentien keer per dag door het mannelijk hoofd schiet. Vrouwen lijken veel minder aan het Romeinse Rijk te denken, behalve classica, die er beroepshalve van ’s ochtends tot ’s avonds mee bezig zijn, zoals Mary Beard, de befaamde Cambridge-hoogleraar waarover je je wellicht beter kunt afvragen hoeveel uur ze per dag niet in plaats van wel aan de erfgenamen van Remus en Romulus denkt.

Tijdspanne van duizend jaar
Acht jaar geleden schreef Beard haar magnum opus, S.P.Q.R., Een geschiedenis van het Romeinse Rijk. Het boek besloeg een tijdspanne van duizend jaar, beginnend vanaf de stichting van Rome in de achtste eeuw v. Chr. maar ging in feite vooral over de Romeinse Republiek die begon in de vijfde eeuw v. Chr. en eindigde toen Julius Caesar zich in 44 v. Chr. tot dictator voor het leven liet benoemen, wat trouwens een kort leven was aangezien hij midden maart van hetzelfde jaar werd vermoord. Dat de keizers maar weinig aandacht kregen, was vooral te wijten aan de relatieve stagnatie van het rijk onder hun bewind. Het grondgebied groeide niet meer, de wijze van besturen kende geen veranderingen, net zomin als het dagelijks leven in Rome trouwens.

Scheetkussens en glazen voedsel
Toch wel jammer, die relatieve afwezigheid van de keizers, zullen heel wat sensatiebeluste lezers ongetwijfeld gedacht hebben, want dat waren nog eens kleurrijke figuren, die hun gasten trakteerden op scheetkussens en glazen voedsel waar ze alleen maar naar konden kijken, of hen gierend van het lachen smoorden met rozenblaadjes, zoals Elagabalus deed, die in 218 op zijn veertiende keizer werd. Het waren vadsige en perverse kerels, die keizers, die aan niet veel anders dachten dan – mannen hé – seks en soms ook nog eens knettergek waren, zoals Caligula, die zijn paard tot senator benoemde.

Foodlog

Het reële leven
Alleen kun je je afvragen wat er van al die verhalen waar is natuurlijk. Vandaar dat Beard Keizer van Rome, Heersen over het Romeinse Rijk schreef, waarin ze op thematische wijze dieper ingaat op het reële leven van een dertigtal keizers. Geen opsomming van een reeks keizerlevens dus, maar wel een beschrijving van hoe ze leefden, wat ze aten, hoeveel werk ze verzetten, hoe ze aan hun einde kwamen en wie hen uiteindelijk opvolgde.Wat vooral naar voor komt uit Beards bijzonder vlot geschreven en van kennis barstende boek is dat we voorzichtig moeten omspringen met de verhalen over de keizers. Onafhankelijke geschied- of kroniekschrijvers waren er immers niet. Van die somptueuze maaltijden die naar verluidt bestonden uit pauwenhersentjes, flamingotongetjes en de ingewanden van lampreien die per oorlogsschip uit het oosten van het rijk werden aangevoerd, zal er volgens Beard wellicht maar weinig waar geweest zijn. In tegenstelling tot het befaamde Topkapipaleis in Istanboel beschikte geen enkel Romeins paleis over een keuken groot genoeg om dergelijke gerechten te bereiden. Dat waren over het algemeen kleine achterafhokjes. Wellicht, schrijft ze, werden er eerder een soort tapas geserveerd. De een zag de keizer liever in de goot belanden, terwijl de ander dan weer een standbeeld voor hem wilde oprichten, wat op zich een vrij futiele bezigheid was aangezien de keizers dat maar al te graag voor zichzelf deden.

Klein autobiografisch werkje
Zelfs met de pen. Zo schreef Augustus, de man die Julius Caesar opvolgde en vier decennia keizer bleef een klein autobiografisch werkje, Mijn wapenfeiten. Naast een ode aan zichzelf was het vooral een overzicht van de taken van een keizer, en die bleken vooral te bestaan uit het behagen van het volk met eten, drinken en vermaak. Er dienden tempels hersteld te worden en aquaducten aangelegd en alles moest op precieze wijze bijgehouden te worden. Een keizer, schreef hij tussen de regels door, was vooral het hoofd van de administratie van het rijk, en dat impliceerde veel bureauwerk, waarin hij trouwens bijgestaan werd door een massa slaven en vrijgemaakten die hij meer vertrouwde dan zijn stadsgenoten. En hij stond aan het hoofd van het leger natuurlijk, zo’n kwart miljoen soldaten die een soldij en nadien een pensioen kregen en waar meer dan de helft van de inkomsten van Rome naartoe vloeiden.

Historische noodwendigheid
Met de introductie van het keizerrijk, volgens Beard een historische noodwendigheid omdat de omvang van het rijk een centraal gezag impliceerde, werd de democratie op een zijspoor gezet. Consuls werden niet langer verkozen zoals in de Republiek, maar benoemd, en alhoewel de keizer zich een senator onder de anderen noemde, en volgens de legende iedereen vriendelijk een hand gaf, nam hij duidelijk een hogere positie in, wat niet bij iedereen even goed viel. Ook al was de openlijke oppositie van de senatoren tegen de keizer zeldzaam – Seneca zou de zijne tegen Nero bekopen met het bevel om zelfmoord te plegen – echt meewerken deden ze nu ook weer niet. Vandaar Caligula’s befaamde voorstel om zijn paard een plekje te geven in de senaat, waarmee hij volgens Beard en de meeste van haar hedendaagse collega’s alleen bedoelde dat dit wellicht net zo behulpzaam zou zijn als de rest van de kinkels daar. Zo gek was die dus blijkbaar niet.

Ook verschenen op De Morgen