"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Vrouwen en macht

Zondag, 1 juli, 2018

Geschreven door: Mary Beard
Artikel door: Marnix Verplancke

In de oudheid ging het al grondig fout

De alomtegenwoordige Britse classica Mary Beard gaat in Vrouwen en macht op zoek naar de culturele wortels van de discriminatie. “Het begon in Homerus’ Odyssee,” zucht ze, “en het gaat vandaag nog steeds door.”

[Interview] Doe de ogen dicht. Denk aan het concept politicus of professor. Wat ziet u? Waarschijnlijk een man. De machtsongelijkheid tussen man en vrouw zit heel diep in ons, beweert Mary Beard in het manifest Vrouwen en macht, tot in ons onderbewuste. Ook al zijn er natuurlijk misogyne mannen, het overgrote deel ontwaakt ’s ochtends echt niet met het idee dat ze die dag eens lekker een paar vrouwen gaan discrimineren. Nee, ze staan volmondig achter de principes van de vrouwenemancipatie. En toch doen ze het foute, omdat ze in een duizenden jaren oude vrouwonvriendelijke cultuur leven. Homerus stond aan de wieg van die cultuur. Reeds in de eerste zang van de Odyssee wordt ons duidelijk gemaakt hoe het zit met de relatie tussen mannen en vrouwen. Wanneer Penelope opmerkt dat de bard een wel heel deprimerend lied zingt over alle gevaren die de naar huis terugkerende Grieken belagen en hem vraagt iets opgewekters te brengen, valt haar zoon Telemachus haar in de rede. “Moeder,” zegt hij, “ga terug naar uw eigen vertrekken en hou u bezig met uw eigen werk, het weefgetouw en het spinnenwiel.” “Daar ging het al grondig fout,” reageert Beard, “en vandaag is het dat nog steeds. Neem bijvoorbeeld het woord ambitieus. Wanneer je dat voor een man gebruikt, is dat een compliment. Gebruik je het voor een vrouw, dan heb je opeens met een bitch te maken. De vrouwelijke stem wordt als schel en snerpend beschreven, terwijl mannen imponerend en overtuigend klinken. Iedereen ziet toch meteen dat hier iets niet klopt?”

Mary Beard weet natuurlijk waar ze het over heeft. Ze doceert klassieke geschiedenis in Cambridge, is redacteur klassieken voor het gerenommeerde weekblad Times Literary Supplement en schreef een aantal steengoeie boeken, zoals Pompeii en SPQR. Wie op tv Civilisations heeft gevolgd, heeft haar een paar afleveringen als presentatrice aan het werk gezien.

“In feite leven wij nog steeds in de Grieks-Romeinse cultuur,’  zegt Beard. “Zij verschaft ons de concepten waarin we de wereld zien en beschrijven. Zelfs als je nog nooit Ovidius’ Metamorfosen hebt gelezen, dan heb je misschien wel een opvoering van Shakespeares Titus Andronicus of Midsummer Night’s Dream gezien waarin deze aan bod komen. Onze cultuur is een constant hernemen van thema’s uit de Oudheid. Wanneer je naar onze literaire canon kijkt, krijg je daardoor een bijzonder seksistische manier te zien om de wereld betekenis te geven. Ik wil daarmee niet zeggen dat we Homerus of Ovidius bij het grofvuil moeten zetten. We moeten die vrouwonvriendelijkheid niet verwijderen uit onze canon, maar haar daarentegen juist duidelijk maken en aan de kaak stellen in plaats van haar vanzelfsprekend te vinden.”

Boekenkrant

Maar er komen toch ook sterke vrouwen voor in de klassieke literatuur, zoals Medea, of Antigone?

“Wij vinden dat sterke vrouwen, maar dat waren ze niet voor de Oude Grieken. Die vrouwen zorgden voor wrevel en subversie. Het waren geen heldinnen, maar onruststokers. Zij ondergroeven de maatschappelijke orde en moesten daarom vernietigd worden. Je wil echt geen Medea in je dorp.”

Zien we dat vandaag nog steeds zo? Heeft Hilary Clinton de verkiezingen verloren omdat ze een vrouw was?

“Het was niet de enige reden, maar gender speelde hier inderdaad een belangrijke rol. Een aantal mensen die voor Trump hebben gekozen, deden dit omdat ze absoluut geen vrouwelijke president wilden. Meestal was het seksisme minder zichtbaar. Wanneer een vrouw er openlijk een potje van maakt, wordt zij veel harder aangepakt dan een man. Bij een man zegt men al gauw: ach wie maakt nu nooit eens een foutje?, terwijl er voor vrouwen geen vergiffenis is. Dat was heel duidelijk in het gehakketak over Clintons e-mailserver. Clinton was niet de eerste of enige minister die niet exclusief de officiële server gebruikte. Heel wat mannen deden dat ook. Alleen werden zij daarom niet van corruptie verdacht, en Clinton wel. Vergiffenis was uit den boze. In zoverre zelfs dat men liever een man koos die echt wel bijzonder vrouwonvriendelijk is. Tijdens de campagne werd Clinton door Trumps team afgebeeld als de Medusa, de monsterlijke vrouw met het slangenkapsel wiens hoofd afgehakt werd. Alleen al dat beeld bewijst dat gender een belangrijke rol speelde tijdens de verkiezingen.”

Misschien had Clinton zich tevreden moeten stellen met een ministerie van onderwijs, gezondheidszorg of een ander ‘vrouwelijk’ departement?

“Dat is inderdaad de plaats die vrouwelijke politici vaak toegewezen krijgen, ergens in de vrouwelijke hoek. Wist je dat Groot-Brittannië nog nooit een vrouwelijke minister van financiën heeft gehad? Wanneer vrouwen in de Oudheid de toelating kregen om in het publiek te spreken, was dat altijd over vrouwenkwesties. Enige vorm van gelijkheid gaf hen dat natuurlijk niet. Bij het schrijven van mijn boek ben ik doorheen een aantal verzamelbundels gegaan met titels als Great Speeches of the World. Daar staan wel een paar voordrachten van vrouwen in, maar die gaan praktisch altijd over zaken als vrouwenkiesrecht of de pil, en nooit over landsverdediging. Ik had onlangs een interessant gesprek met de Britse ambassadeur in Parijs. We hadden het over vrouwen in de diplomatie en ook daar bleek hetzelfde fenomeen werkzaam. Wanneer iemand zich met vluchtelingen moet bezighouden, kiezen ze voor een vrouw. Wanneer er een ambassadeur in Washington aangeduid moet worden is dat steevast een man.”

In Groot-Brittannië had je veertig jaar geleden Margaret Thatcher toch, die de mannen in haar kabinet als schoothondjes aan de lijn hield?

“Er zijn veel manieren om naar Thatcher te kijken. Je zou kunnen zeggen dat ze het in de politiek maakte omdat ze een freak was, de enige vrouw in een volstrekt mannelijke regering, en ze keerde dat in haar voordeel. Daar was iets van, maar er was meer. Ze maakte zichzelf mannelijker. Zo oefende ze om met een lagere stem te praten. Wanneer je filmpjes van haar bekijkt uit de tijd toen ze nog minister van onderwijs was, merk je dat ze een vrij hoge stem had. Die heeft ze naar beneden gehaald om meer autoriteit uit te stralen. Ik was geen fan van Thatcher, maar ik bewonder wel hoe ze aan de haal ging met vrouwelijke symbolen en daar machtssymbolen van maakte. Het mooiste voorbeeld is natuurlijk haar handtas. Traditioneel een teken van vrouwelijke onderworpenheid maakte zij er een machtsobject van. Wanneer je door haar ‘gehandtast’ was, had ze jou eens flink om de oren geslagen. Ze deed zich dus heel mannelijk voor, maar dat is wat alle machtige vrouwen doen.”

Theresa May ook?

“May is een geval apart. Er zijn van die vrouwen die altijd in broek buitenkomen, zoals Clinton en Merkel. May gaat meer Thatchers kant op. In Groot-Brittannië heeft men het altijd over haar dure schoenen, maar volgens mij vormen zij het vrouwelijk symbool dat ze per se hoog wil houden, net zoals die handtas van Thatcher. Alleen denk ik niet dat ze zal slagen zoals Thatcher dat deed. Zij is de vrouw die de macht gekregen heeft om te falen, omdat geen man op dit moment premier van Groot-Brittannië wil zijn. En eens ze gefaald heeft, wordt ze aan de kant geschoven en neemt een man haar plaats in. Die zal dan het land redden.”

Moeten we naar een parlement dat voor de helft uit vrouwen bestaat?

“Ik voel me altijd ongemakkelijk bij het instellen van quota. Waar we moeten naar streven is het moment waarop gender geen rol meer speelt in het parlement, dat wanneer we 65% mannen zien we niet denken dat dit een nederlaag is voor vrouwen, of omgekeerd natuurlijk. Een jaar of tien geleden bevond het dagelijkse BBC-ochtendradioprogramma Today zich in het oog van de storm. De presentatoren waren over het algemeen mannen en als er al eens een vrouw bij was, kreeg ze de goede interviews niet. Alleen lichtere onderwerpen waren voor haar. De BBC nam deze klachten serieus en deed er wat aan. Vandaag werken er evenveel vrouwen als mannen, maar ik merk bij mezelf dat ik daar niet meer bij stil sta. Daar moeten we naartoe, dat gender geen issue meer is.”

In onze tijd van identity politics lijkt dit nogal utopisch.

“Ik denk ook niet dat ik het nog zal meemaken (lacht), maar het is zeker mogelijk. De identity politics van vandaag maken je alert. Ze tonen je een aantal zaken die je voor waar aannam maar die niet waar waren, zoals de gelijkheid van mannen en vrouwen bijvoorbeeld. Ze zijn een middel om een bepaald doel te bereiken, maar geen doel op zich. Quota zijn de toekomst niet, maar misschien hebben we ze wel nodig om die toekomst van gelijkheid te bereiken. Er zijn plaatsen waar gender vandaag al geen issue meer is. In het theater bijvoorbeeld. King Lear kan vandaag gespeeld worden door een zwarte vrouw. Niet iedereen is het daarmee eens natuurlijk. Zo klonk onlangs heel wat protest toen in een tv-reeks over de val van Troje Achilles gespeeld werd door een zwarte acteur. Wat ik trouwens heel grappig vond aangezien Achilles nooit heeft bestaan. Een paar weken geleden ging ik naar een opvoering van Hamlet waarin de hoofdrol gespeeld werd door een vrouw. Op geen enkel moment dacht ik: hé, dat is toch raar, zo’n vrouw die Hamlet speelt. Dat maakt toch niets uit? Mannen hebben honderden jaren lang alle vrouwenrollen gespeeld. Waarom zou het omgekeerde dan niet kunnen? Acteurs acteren nu eenmaal en ik kijk uit naar de eerste blanke Othello. Je ziet dus wel dat dat er verandering komt in sommige milieus, maar niet daar waar de macht ligt. Heel wat toeschouwers die geen graten zagen in een vrouwelijke Hamlet zouden toch liever geen vrouwelijke minister van financiën hebben, daar ben ik zeker van. Daar zijn ze nog niet klaar voor.”

Moeten we dan gewoon een beetje geduld hebben?

“Dat denk ik wel eens, ja (lacht), maar we zijn toch wel al heel lang aan het wachten. Het zou toch allemaal wel een ietsiepietsie sneller mogen gaan.”

Komt het er tezelfdertijd ook niet op aan ons idee van macht minder stereotiep mannelijk te maken?

“Natuurlijk, maar dat wordt niet makkelijk. Ik vind inderdaad dat wanneer vrouwen of minderheidsgroepen uitgesloten worden van de macht, je de structuren van die macht moet aanpakken. Die vrouwen en minderheidsgroepen moeten toch geen witte mannen worden, zoals dat maar al te vaak gebeurt? Vrouwen moeten geen lagere stem opzetten of een broek aantrekken. Ze moeten zichzelf kunnen zijn. Vandaag is macht gecodeerd als mannelijk. Wie machtig is heeft iets in handen en wie nog machtiger is verovert. Macht is een fallische strijd en wie samenwerkt met anderen wordt als een zwakkeling afgedaan. Ik denk dat we macht veel meer moeten gaan zien als samen dingen voor elkaar krijgen in plaats van ‘wie is hier de baas?’ en dat niet alleen in de grote politiek, maar ook in de kleine, in universiteiten bijvoorbeeld. Hoogleraren aan mijn universiteit krijgen regelmatig het aanbod om cursussen te volgen in leiderschap. Ik weiger dat steevast. Pas wanneer ze er een cursus aan koppelen die je leert met anderen samen te werken zal ik er eens over denken. Maar het kan anders. Kijk bijvoorbeeld naar de oprichters van Black Lives Matter. Dat zijn drie zwarte vrouwen wiens naam niemand kent. Zij verkozen de organisatie voorop te stellen en niet zichzelf. Zij zijn geen celebrities geworden. Zet daar maar eens onze politici tegenover, die eerst en vooral aan de macht willen zijn en pas op de twee plaats iets willen veranderen in deze wereld.”

Is het niet precies omdat de stichters van Black Lives Matter zwarte vrouwen zijn dat we hen niet kennen? Omdat zij niet in het plaatje passen?

“Daar heb je natuurlijk wel een punt. Als het witte mannen waren geweest, zouden we hun namen wel onthouden hebben. Toch moeten zij trots zijn op hun verwezenlijkingen. En wat zij getoond hebben is dat je ook iets kunt doen wanneer je geen blanke man bent. Dat vind ik belangrijker om te onthouden.”

Het is dus mogelijk om te ontsnappen aan onze Grieks-Romeinse erfenis?

“Natuurlijk, maar ik wil ook niet per se ieder genderonderscheid uithollen. Ik vind het niet erg wanneer vrouwen fluit spelen en mannen contrabas. Maar wanneer alle contrabassisten de belangrijke stukken krijgen en de fluiten de minderwaardige, of wanneer die eersten meer betaald worden dan de anderen, vind ik dat wel erg. En natuurlijk moet iedere vrouw de kans krijgen om contrabas te spelen.”

Volgende maand verschijnt Hoe wij kijken / Met gelovige ogen, gebaseerd op de twee afleveringen van Civilisations die u presenteerde. In dat boek beschrijft u hoe we andere culturen steeds zien vanuit de onze. Mag ik hier een parallel zien met de wijze waarop mannen vrouwen zien?

“Mensen hebben het altijd moeilijk om hun eigen visie te overstijgen, zowel wat gender als wat interculturaliteit betreft. Maar het is wel noodzakelijk. Toen we begonnen nadenken over de reeks Civilisations leek onze taak voor de hand te liggen. Een halve eeuw eerder had Kenneth Clark een reeks gemaakt over de Europese beschaving. Wat wij gingen doen was het ook over al die andere beschavingen hebben. Vlug zagen we daar de moeilijkheid van in. Je wordt niet multicultureel door over Indische kunst te praten. Je moet anders gaan kijken en je geest daarop trainen. Een oudere witte vrouw de wereld rondvliegen en haar over andere culturen laten vertellen alsof zij alle wijsheid in pacht heeft is in feite net zo koloniaal als Kenneth Clark vijftig jaar geleden. Ik kreeg soms wel eens het gevoel aan een nieuw imperialisme te werken. Geleidelijk aan ben ik echter gaan inzien dat je een oude, uitgestorven cultuur zoals die van de Centraal-Amerikaanse Olmec alleen maar van buitenaf kunt zien. Niemand leeft daar nog in. Wanneer je je geest openzet voor die cultuur, merk je heel nieuwe dingen op die je niet zou opmerken als je in je eigen cultuur bleef. De Olmec lieten in de de jungle zeventien reusachtige gebeeldhouwde koppen na: twee meter hoog en drie ton zwaar. Toen ik naar zo’n Olmec-hoofd stond te kijken, kon ik maar één ding denken: waarom heeft men dit ooit gemaakt? Het is een vraag die je ook over je eigen cultuur kunt stellen, maar waar je normaal niet op komt. Ook de Romeinen beeldhouwden hoofden. We hebben er musea vol van en je vraagt je niet af waarom die allemaal onthoofd zijn. Wij hebben die hoofden leren lezen. Wij weten dat een hoofd op zich kunst kan zijn. Maar voor de Oude Grieken gold dat bijvoorbeeld niet. Zij beeldhouwden alleen volledige mensen. Waarheid en natuurlijkheid zijn in de kunst dus heel cultuurgebonden begrippen. Wij vinden het natuurlijk dat een beeld uit marmer of brons is gemaakt, terwijl dat toch gewoon en conventie is? Net daarom is het volgens mij zo noodzakelijk om buiten je eigen cultuur te treden, om te gaan beseffen dat die echt niet zo natuurlijk is als je altijd dacht. En dat er ook buiten Europa grote kunst is gemaakt.”

Eerder verschenen in De Morgen