"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Een slagerszoon met een brilletje

Donderdag, 15 maart, 2012

Geschreven door: Tom Lanoye
Artikel door: Daan Stoffelsen

Het leven, opgeschuurd tot theater

Wie Tom Lanoyes debuut Een slagerszoon met een brilletje (1985) begint te lezen na zijn succesroman Sprakeloos, begint met herkenning. Het is 1958, het geboortejaar van de schrijver, en er staat een slagerszoon geboren te worden die we herkennen als de zoon in Sprakeloos. Een spoortje autobiografie, maar rijkelijk aangevuld met surrealistische elementen. Een spook komt niet de geboorte aankondigen (‘Goedenacht, edele vrouwe’), maar een moederhart bewerken om de levensloop van de jonge Tom te keren naar de traditie. Het spook, Jean-Baptiste Lanoye, zoekt een opvolger in de generaties veehandelaars en slagers, de moeder wil haar kind laten studeren. Zijn argumenten worden geprojecteerd op een wit laken: de familiegeschiedenis, horrorscenario’s van schrijvende beroepen. Zij zwicht niet, bevalt, maar haar kind overweegt niet door te leven en fileert direct na de bevalling de toestand van de wereld – Lanoye schuurt de werkelijkheid met fictie op tot glanzend theater.

VIER VERHALEN

Een slagerszoon met een brilletje bestaat uit het titelverhaal, ‘Bij Jules en Alice’, ‘Het boek’ (met de grootse openingszin ‘Ofschoon Achille van den Branden nog geen vijftig was, had hij alle boeken ter wereld gelezen.’) en ‘Oh land der blinden’. Zijn de twee middenverhalen onmiskenbare fictie – ‘Bij Jules en Alice’ over een monteur die autowrakken gaat verzamelen, zijn wantrouwende echtgenote, zijn zelfcastratie en zijn ongeluk, ‘Het boek’ over een alleslezer die alleen het boek over zichzelf nog niet uitgelezen had -, de twee buitenste verhalen vertrekken vanuit Lanoyes eigen autobiografie.

(Kanttekening: ook ‘Het boek’ blijkt autobiografische elementen te hebben. In het interview met Tom Lanoye door Arjen Fortuin in NRC Handelsblad, een soort ‘de bronnen van’, blijkt dat de jonge Tom de jeugdafdeling van de bibliotheek van Sint Niklaas al had leeggelezen. ‘Ik las boeken als Xantippe van Paul Lebeau en vroeg om de oorlogsthrillers van Allistair MacLean. Dat vond men toch wel een beetje link voor een kind, die boeken vol wreedheid, seks en drank.’)

Dat zijn de verschillen op het eerste gezicht, maar de gemene delers mogen er zijn: oog voor het absurde, geen schroom om te spelen met structuur en perspectief, humor en stijl. In het eerste verhaal vertaalt zich dat in grootspraak, lef en ironie.

Wandelmagazine

HET GESCHEURDE LAKEN

Maar dat spoortje autobiografie, controleerbare geschiedenis, daar begint de bundel dus mee. De Eerste Wereldoorlog is net afgelopen.

‘Noë keert terug naar Tielt, laadt opnieuw zijn karren en vertrekt, dit keer richting Antwerpen. Hij heeft de afgelopen jaren genoeg gezien om te weten dat hij geen nieuwe uitspanning moet beginnen. De oorlog heeft de techniek versneld, een paard is niets meer vergeleken bij een automobiel. Misschien kan hij beter ineens emigreren, een een slagerswinkel of een slachterij beginnen in Amerika… Op weg naar Antwerpen droomt hij van New York en Chicago en houdt halt in Sint-Niklaas. Slechts 25 kilometer en een Scheldeovertocht scheiden hem van de wereldhaven. Maar de akkers rond Sint-Niklaas zijn bol en afgezet met Canadese populieren, op de weiden graast het krachtige vee. Hij blijft een dag langer. Die ene dag worden er twee.’

De dromen en het krachtige vee, die ene dag, vervolgens twee – die tegenstelling en dat wat doorslag gaf, dat wil het spook aan de hoogzwangere José overbrengen. Laat uw laatste zoon slager worden. ‘Maakt u zich geen zorgen, mijnheer. Het kind zal net zo goed opgevoed worden als de vier andere.’ ‘Maar daar ben ik juist bang voor!’ En hij zet het laken nogmaals in en toont een vreselijke toekomst: een juristje, een recensent zonder centen, een dichter en performer – geen geld en geen leven bereidt zij haar jongste zoon. Maar ze verjaagt het spook, en het kind wordt geboren. Alleen, het leeft amper. Genoeg echter, om zijn familie zijn twijfel uit de doeken te doen: ‘Ik weet niet of het wel de moeite loont. Ik zou tegelijk een goed dichter willen worden, én een kruising tussen Frank Sinatra, Fred Astaire en Michael Jackson. Dat is onmogelijk.’

Dat is onmogelijk. Het ene moment gehoorzaamt alles aan de wetten van de logica en de zwaartekracht, het andere begint een pasgeborene te orakelen over het Atomium, de val van de Muur en de opkomst van de supermarkt. Eerst schieten de grote geschiedenis van België en de kleine van de Lanoyes levensecht voorbij (denk aan Alsteins Uitzicht op de wereld), dan – via de nuchtere hoogzwangere – wordt de toekomst meer dan levensgroot getoond.

OP DE VENSTERBANK

Groot begint ook het ‘Oh land der blinden’. Althans, na een ontnuchterend begin: ‘In de nacht van 15 op 16 december 1980 reed mijn broer Guy in Turnhout tegen een boom en verloor het leven.’ Hij wordt opgebaard, maar: ‘Zelf ben ik niet gaan kijken.’ Maar dan. Witregel. Theater l’Olympia te Parijs zit propvol met dode en levende beroemdheden, Oe Thant, Tito, Nasser en het koninklijk paar voor een persoonlijk en groot verhaal. ‘Goedenavond, ik ben Tom Lanoye en ik kom hier vertellen van mijn broer. Hij is beroemd want iedereen kent hem. Hij neemt mij mee naar het voetbal en naar het zwembad, en dan komt iedereen zijn schouder kloppen. De meisjes kussen hem, want hij is beroemd.’

In het zwembad neemt Toms broer hem mee naar het 50-meterbad, als de ideale oudere broer. Toms bewondering is groot, ook als hij op de gebruinde, gespierde rug van zijn broer kopje onder gaat. De paniek komt nooit, ook niet als de jongere broer bijna verdrinkt en zijn broer hem redt. Wel geeft die hem dan een draai om de oren. ‘Ik begon te huilen. Een uur later huilde ik nog, hartverscheurend. Nu pas weet ik waarom. Ik begreep dat er een dag komt waarop we verliezen. Als ik verdronken was, had ik mijn broer daar en dan verloren.’

En niet zijn broer hem. Melancholie en ambitie, leven en dood; ze zijn zo verwisseld bij Lanoye. Ook de gekke wending in het slot naar het brilletje van de slagerszoon dat hij vertrappen wil en waarmee hij in gesprek raakt, ook die klopt. Lanoye laat de traditionele volgorde van kop en staart voor wat ze zijn, hij schiet vooruit en terug naar believen, en gebruikt de werkelijkheid, zíjn werkelijkheid op zeer vruchtbare wijze. Sprakeloos en Heldere hemel doen opeens bijna degelijk aan bij dit spannende debuut.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Wie is bang?

Zuivering

Auteur:
Tom Lanoye
Categorie(ën):
Literatuur

Revue Lanoye. Filippica (polemische replieken)

Gelukkige slaven

Alles moet weg