"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Alles echt gebeurd

Dinsdag, 20 december, 2022

Geschreven door: Jeroen Brouwers
Artikel door: Koen E.

Een magistrale bundel biedt inkijk in het oeuvre van een grootmeester

[Recensie] Begin dit jaar overleed Jeroen Brouwers op tweeëntachtigjarige leeftijd. Postuum verscheen in juni Alles echt gebeurd, met een verzameling van autobiografisch tekstmateriaal uit het omvangrijk oeuvre van Jeroen Brouwers, één van de belangrijkste en meest productieve auteurs van het Nederlandse taalgebied. Het werk van Brouwers, zoals voor zovele schrijvers geldt, laat zich best lezen en begrijpen tegen de achtergrond van zijn levensverhaal en deze moderne tijd.

Interneringskamp
Jeroen Godfried Maria Brouwers, (Batavia 30 april 1940), werd geboren als het vierde kind van een Nederlands kolonist, boekhouder in voormalig Nederlands-Indië. Na de Japanse invasie belandde zijn vader in een krijgsgevangenenkamp. Jeroen en zijn moeder werden opgesloten in Kramat en later in Tjideng, eveneens Japanse interneringskampen. Jeroen zou er blijvend ziek worden, binding- en angsttrauma’s aan overhouden. Na de oorlog, Jeroen heeft zijn vader nauwelijks gekend, verhuisde het gezin naar Borneo, en zoonlief met moeder al vlug terug naar Nederland, ‘s Hertogenbosch. Vanaf zijn tiende werd de knaap in diverse rooms-katholieke pensionaten ondergebracht, hij werd een onhandelbare, overigens zeer intelligente tiener die niet kon wennen aan het Hollandse keurslijf. Ouders verhuisden om de haverklap. Jeroen zou zelf tijdens zijn leven meer dan 30 keer verhuizen, altijd opnieuw thuisloos worden, vervreemd van een vader die hij nooit kende, voor wie hij niet bestond en die hij verafschuwde. Naar verluidt eiste zijn vader, die niet te spreken was over de boeken van zijn zoon, hem in een brief om een andere naam aan te nemen.

Professioneel werkte Brouwers o.m. als hoofdredacteur van Uitgeverij Manteau. Van 1964 tot 1976 woonde hij met zijn gezin in Vossem, later in Huize Krekelbos te Rijmenan. Na zijn scheiding neemt hij afstand van vrouw en twee kinderen, en kiest voor een onbestemd kamer-overleven in Brussel, daarna naar huize Louwhoek in Exel. Met Josefina Meyer krijgt hij Anna, misschien vernoemd naar een van zijn vroegere grote liefdes, Anna Walgravens, die zelf haar leven beëindigde. Sporadische contacten met geestesgenoten en schrijvers; Brouwers vindt zijn onderkomen in een desolaat bos in Zutendaal en nog later in Lanaken met zijn laatste levensgezellin Carin Wevers.

Somber en pessimistisch
Zo diep somber het leven van Jeroen Brouwers was, zo diep somber en verregaand pessimistisch ook zijn proza was. Hij voelde zich eenzaam en de grootste mislukkeling. Professioneel werd hij de hoogst gelauwerde, tot Ridder in de Belgische Kroonorde, de Constant Huyensprijs voor zijn hele oeuvre, de Gouden Uil voor Vlaamse Leeuwen en het Eredoctoraat aan de KULeuven.

Foodlog

In de geschiedenis van de moderne literatuur wordt Brouwers getypeerd als de beste stylist van het postmodernisme, de periode na 1980. Impressionistisch, zonder echte scheiding tussen fictie en non-fictie, het ‘ik’ in verschillende vertelperspectieven versplinterd, zowel constructief schrijvend als over totale destructie van alle maatschappelijke ideologieën, de waarheid als onbestaande beschouwend, nomadisch, eclectisch, alle stijlen door elkaar en intertekstueel, creatief omgaand met al wat voordien door anderen al geschreven werd. Wie niet van Brouwers houdt, het is ofwel voor ofwel tegen, schildert hem af als de meest aanstellerige schrijver, vol drammerig doodsverlangen, een brok korzelige ontevredenheid, en met een absoluut gebrek aan rechtlijnigheid.

Polemiek en sarcasme
Wie een fijne of spannende roman verwacht komt bedrogen uit. Het schrijven, de vorm, de stijl, het precieze woordgebruik, de zinnen tellen. Niet het verhaal, dit is bij Brouwers bijkomstig, van tel voor hem zijn meesterlijke volzinnen, de polemiek, het sarcasme, evenzeer op het sentimentele af zijn menselijke emotionele nood, de eis van de kunstenaar om zichzelf te blijven en te ageren tegen al wat lelijk en onnozel is.

Veel te onthouden vertelling blijft van Jeroen Brouwers dus niet bewaard. Brouwers schreef nochtans ellenlang, uit zichzelf, over-, van-, met- en ondanks zichzelf. Autobiografisch? Volgens Brouwers niet. Hij beschrijft zijn proza als “zicht op zichzelf in een gebarsten spiegel, hier geflatteerd, daar geretoucheerd, hier zelfverkleinend, daar-vergrotend, geestig en vrolijk of diep serieus: ieders leven is een mythe.”

Alles echt gebeurd is een verzameling uit Jeroen Brouwers autobiografisch materiaal, fictie of non-fictie, beiden bevatten en beschrijven zijn onechtheid en waarheid. Ter illustratie van zijn werk citeer ik hieronder enkele beeldige gedachten.

“[…] De pater familias sprak: ik heb geen zoon meer die Jacques heet, die de naam Brouwers ten schande heeft gemaakt […] De schande van mijn broer bestond erin dat hij verkering had met een protestants meisje. Hij, de vader, beval dat dit uit moest zijn. Nog schandelijker: op zekere dag was de protestantse verloofde zwanger. En summum van schandelijkheid: toen gingen de geliefden nog samenhokken, weliswaar getrouwd, maar alleen voor de burgerlijke stand en zonder dat er heilig sprenkelwater uit de kwispel van de pastoor aan te pas was gekomen, zodat in vaders ogen het huwelijk ‘ongeldig’ was. Het kind, een meisje, zou als Wiedergutmachung Jacqueline hebben geheten, maar het stamhoofd verbood deze profanisering van zijn naam, het wicht mocht niet naar hem worden vernoemd. “

“[…] Op het kostschoolterrein stonden wij in houding als kampgedetineerden, de kerels in de bruine hobbezakken waren de bewakers, wij noemden het verschrikkelijk instituut, waar lijfstraffen tot de orde van de dag behoorden, de ‘Sing Sing’, dit was de naam van een barbaarse Amerikaanse gevangenis. Ik ontwikkelde er de onverzoenbare, machteloze haat ten aanzien van mijn lot en degenen die het mij hadden opgelegd en tegelijkertijd de onbeheersbare drang tot verzet, protest, strijd, ontmaskering, wraak. Daar, ik wees de fotograaf de precieze plek aan, ontstond het karakter van de rusteloze polemist, kankeraar en donquichot die ik later zou worden, altijd angstig, alleen, asociaal en tot zijn tanden gewapend op zoek naar schoonheid… Het verlangen naar warmte en onbedreigde veiligheid is nooit in mij geblust en is het kernthema geworden in mijn schrijfproductie. Mijn personages met hun angsten en innerlijke onrust tot op de grens van de waanzin, hun opgejaagdheid en cynisch ongeloof terzake de veronderstelde goedheid van de mens, de hogere zin van het leven, het bestaan van duurzame liefde, vertonen grote gelijkenis met mijzelf, ook in hunkering naar troost en bedaring. Ik weet allang dat de gevangenis waaruit ik moet zien te ontsnappen ikzelf ben. .. “

“[…] Ook die ring van hem heb ik nooit gedragen, niet alleen niet omdat hij niet aan mijn worstvinger paste. (Zoveel keren niet in één volzin, bovendien gecombineerd met nooit!)”

Jeroen Brouwers ten voeten uit. Alles echt gebeurd. Over zichzelf zei Brouwers: “ik kan niet gelukkig zijn, ziek van altijd durende onrust, ziek van altijd durende angst, het liefst versuft door pillen, het liefst stomdronken, het liefst afwezig.”

Mijn boeken zijn mijn biografie
En over de boeken die hij schreef: “Mijn boeken zijn mijn biografie: zij zijn de voetstappen die ik nalaat op mijn weg. Al mijn boeken zijn autobiografisch en niettemin alle gelogen […] ik schrijf dan ook niet historie, maar literatuur: de mijne. Ik ben de verhalen die ik vertel.”

Een magistrale bundel die inkijk biedt in het oeuvre van een grootmeester.

Eerder verschenen op Boekensite Gent