"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De Kapellekensbaan

Dinsdag, 11 juli, 2023

Geschreven door: Louis Paul Boon
Artikel door: Edwin Stok

De uitzichtloosheid van de 19e eeuw en het leven van Ondineke Bosmans

[Recensie] Laat ik eens net zo ongewoon beginnen als het boek zelf: Deze roman kunt u rustig overslaan. De auteur hanteert voor dit boekwerk een mij enigszins vreemde mix, waarin het ene hoofdstukje iets vertelt over het meisje Ondine in de 19e eeuw, daarna het volgende hoofdstukje iets vertelt over kennissen van de auteur in de 20e eeuw, die samen de voorgaande regels over Ondine bediscussiëren. Een opzet van een boek in klad, een voorstudie, iets dat nog slechts in wording is. En zo worden de bladzijden gevuld. Rommelig en veel bla bla bla.

Ondine
En als de hoofdrolspeelster Ondine uit het gehucht Ter-Muren en haar broertje Valeer dan tevoorschijn komen, dan is het enigszins ongewoon in de opzet en in het taalgebruik. Ondine is in haar kindjaren agressief tot op het sadistische af en ze is neerbuigend. Haar ouders en haar broertje zijn meer een karikatuur dan gewone mensen. Ondine liegt, vloekt regelmatig, gaat haar broertje met een mes te lijf en steelt geld zonder enig schuldgevoel.

Op het eerste kwart van het boek leert Ondine zichzelf een beetje begrijpen. Zij begeert meer van het leven dan haar arme afkomst en laat zich, zodra ze gaat puberen, sexueel in met oudere jongens van een hogere sociale klasse. De begeerte is nu helemaal wakker, maar Ondine realiseert zich op dat moment nog niet dat ze alleen gebruikt wordt. Haar minnaar trouwt met een vrouw van zijn eigen stand en Ondine legt het kort aan met de vriend van de minnaar en kiest vervolgens voor de broer van haar minnaar. Niet omdat ze van elkaar houden. Niet omdat ze bij elkaar passen. Integendeel. Maar ze wil dat toegangskaartje tot een betere maatschappelijke positie. Het enige wat ze er van krijgt, is echter een zwangerschap. Na de bevalling dumpt ze de baby in het toilet en daar blijft het bij. Ondine denkt dat haar op die manier een wonder is gebeurd waardoor ze aan het moederschap is ontsnapt.

Losse flarden
Wie nu denkt dat het verhaal van Ondine ononderbroken doorliep, heeft het mis. Iedere paar bladzijden wordt het verhaal onderbroken en komen we weer bij de kennissen van de auteur terecht die over van alles en nog wat uitweiden maar wat niets te maken heeft met het verhaal van Ondine. Losse flarden over Reinaert de Vos en de wolf, een tabakszaak die korte en langere pijpstelen verkoopt, de opkomst van de socialisten en de eerste ziekenkas, de bespiegelingen van een kunstenares, af en toe weer een discussie over wat de kennissen van de auteur vinden over Ondine, al wordt dat steeds spaarzamer naarmate het boek vordert, hoe 1 mei en Hemelvaart gevierd werden, Allerzielen en Allerheiligen, marxisme, Lenin, de Tweede Wereldoorlog en de atoombom, over surrealistische schilderijen en de Nachtwacht van Rembrandt, het wordt alles slechts even aangetipt en aaneengeregen als mistige flarden zonder de minste samenhang, een woordenbrij van een monoloog door de auteur jegens een veenmanneke dat al jaren geleden overleden is…al lezende vraag ik me voortdurend af waarom ik er nog tijd in steek om het te lezen. Tussen neus en lippen door, en al weer verzwolgen door de volgende woordenbrij, lepelt de auteur halverwege het boek de niet verder uitgewerkte stelling op, dat alles wat eenmaal geschapen is, onherroepelijk de Schepper God boven het hoofd groeit – geen verdediging, geen uitleg van die stelling, terwijl de vaste aanwezigheid van het vloeken onverminderd door gaat in het boek. Om over de herhaalde episodes van het vrouwelijke naakte geslachtsdeel en borsten nog te zwijgen

Ongeschikt
Als recensent moet ik dit boekwerk ongeschikt vinden voor zowel jeugd als voor volwassen lezers. De rode lijn in het boek is totaal verknipseld, het taalgebruik is ongepast, of beter gezegd het deugt niet, kortom, voor de auteur was het een tijdverdrijf + letterlijk krantenrubriek-vulling, en voor zijn lezers is het zonde van iedere tijd die ze er aan besteden.

Twee grote thema’s
De auteur tipt in zijn roman twee thema’s aan die hij tot een grootse episode had kunnen uitwerken. Maar hij doet het niet. Hij komt niet verder dan enkele zinnen. Wat een gemiste kans om een groot boek te schrijven en de obscene delen te verscheuren. Eerst de Perpetuum Mobile waaraan de vader van Ondine werkt, ofwel de eeuwigdurende nooit afremmende beweging waarmee ongelimiteerde energie kan worden opgewekt (zelfs die uitleg komt niet uit de pen bij de auteur). Daarnaast de stelling dat alles wat eenmaal geschapen is, onherroepelijk de Schepper boven het hoofd groeit. Niemand hoeft met die stelling vrede te hebben, maar met een diepgravende uitwerking hadden zelfs de grootste tegenstanders van de stelling het gevoel gehad dat ze met de auteur konden redetwisten en debatteren over één van de meest fundamentele zaken van ons aardse bestaan. Helaas voor iedereen bleef het bij die ene zin. Alleen een losse stelling, om het in de volgende zin over iets geheel anders te hebben en er nooit meer op terug te komen.

Ondine steelt
Maar laat ik verder gaan met u over Ondine te vertellen; Het stelen wat ze als kind al deed, doet ze als volwassen vrouw nog steeds, maar nu in het groot. Ze neemt timmermanswerk aan voor haar vader en besteelt vervolgens zijn kas met groot geld om er allerhande jurken en andere zaken van te kopen, haar vader achterlatend met een fors verlies op de balans. En denk vooral niet dat Ondine zich daarover schuldig voelt. Tientallen bladzijden verder keert de boemerang zich om: Zowel vader als moeder hebben haar opgepotte geldkistje gevonden en het geld er beurtelings uit gehaald – en aan allerhande zaken opgemaakt. De rekeningen blijven onbetaald.

Aan het eind van het boek vinden we Ondine terug in een kamer boven een café waar het krioelde van de luizen, en getrouwd met een 15-jaar jongere onervaren jongeman zonder perspectief. Ondine is haar toegangskaartje tot een beter leven misgelopen. Karma ontmoet lotsbestemming.

Het perspectief van de tijd
Het leven van Ondine speelt zich af in een fatalistische tijd van armoede zonder perspectief. De auteur zelf had net twee wereldoorlogen meegemaakt en hij werd door uitgevers in eigen land niet gewaardeerd vanwege zijn maatschappelijke ideeën. Zo kwam het boek De Kapellekensbaan tot stand. Naar mijn mening had dit boek niet geschreven hoeven worden, maar de auteur dacht daar anders over. Hij kwam met een deel 2: Zomer te Ter-Muren.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow


Laat hier je reactie achter:

4 reacties op “De Kapellekensbaan

  1. Beste Edwin, Zeer oneens met je bespreking van De Kapellekensbaan. Als je van rechttoe rechtaan verhalen houdt dan snap ik dat je dit geen fijn boek vindt. Maar het wordt door veel mensen als Boons meest briljante boek beschouwd, ook door mij. Juist door de mix van al die verhaallijnen laat Boon zien hoe verknipt het leven eigenlijk is, vaak wreed en zinloos. Daarom is het ook zo scabreus, en waarom zou dat niet mogen? Zijn we preuts geworden. Veel mensen vonden destijds (we spreken over de brave jaren 50) dat Boon vanwege dit boek de Nobelprijs voor Literatuur had verdiend. Het boek is experimenteel en staat in een traditie van de boeken van Céline en van Ulysses van James Joyce.
    En ook met je aanbeveling dat het voor jongeren ongeschikt is, kan ik het niet eens zijn. Ik las het op mijn zestiende en het heeft me geholpen mijn wereldbeeld te bepalen. Juist moeten jongeren dit soort boeken lezen, boeken die andere zaken aanreiken dan wat op ze op de geëigende paden vinden… Dat is de functie van literatuur.
    Hartelijke groet, Roeland

  2. Dank je beste Roeland voor je feedback. Ja ik ben het met je eens dat dit boek bij uitstek een experimenteel boek is. Het is niet alleen geen rechttoe rechtaan boek, de verhaallijn over de Kapellekensbaan beslaat minder dan de helft van het boek. De rest van de bladzijden gaan over van alles en nog wat, het geeft een rommelige indruk.
    Misschien zie ik inderdaad graag een verhaallijn die meer dan 3 bladzijden wordt doorgetrokken voordat een andere verhaallijn wordt geïntroduceerd. En ware het dan nog 2 of 3 verhaallijnen die passen binnen hetzelfde tijdsvenster en uiteindelijk samenkomen met het verhaal over de Kapellekensbaan, maar dat is met de veelheid aan losse onderwerpen in een andere tijd niet eens het geval.
    In de jaren 1950 was het boek ongetwijfeld van de categorie ’thought provocative’. Tegenwoordig zijn een aantal passages volgens mij vrouwonvriendelijk te noemen, en het stevige gevloek doorheen heel het boek is voor de grote geloven – naar mijn mening – een stap te ver. Het is allemaal nogal expliciet. (En daar is volgens mij niets literairs aan, corrigeer me maar als ik ongelijk heb).
    Indien er een enkele keer een vloek tevoorschijn komt – minder dan er op de vingers van een hand te tellen zijn – in een boek van honderden bladzijden, dan had ik het kort vermeld en het erbij gelaten. In het boek De Kapellekensbaan gebeurt het echter aan de lopende band om het zo even uit te drukken. In onze tijd, die zich toch een beetje laat kenmerken door de normen van correct taalgebruik, is het ruimschoots te veel van het expliciete. God vervloeken als continue terugkerend thema, ongeacht hoe iedereen zijn/haar God wil noemen, is iets dat in mijn ogen minstens zo gevoelig ligt als het publiekelijk verbranden van een Gebedenboek.
    Roeland, ik kan begrijpen waarom veel mensen het in de jaren 1950 zo anders dan gebruikelijk vonden, dat ze het geweldig vonden dat iemand zoiets durfde te schrijven. In zijn eigen land (België) werden de ideeën van de auteur echter niet gepruimd, en hij moest uitwijken naar een Nederlandse drukker. Die Nobelprijs voor de Literatuur heeft Louis Paul Boon er niet voor gekregen. Kan het zijn dat niet iedereen zijn boek geweldig vond?

    Ik zou best een opgekuiste versie willen lezen van hetzelfde boek, waarbij er dan ook nog wat meer hoofdstukjes over de Kapellekensbaan bij elkaar getrokken worden. Zowel het opkuisen – het mag best wat vrouwvriendelijker en de vloeken kunnen best vervangen worden door andere krachttermen – als ook het bij elkaar trekken van hoofdstukjes, zouden het boek volgens mij een stuk beter maken. Minder chaos, minder provocatief, meer consistent en boeiender.

    Hartelijke groeten,
    Edwin.

  3. Beste Edwin,

    Dank voor je uitgebreide reactie. Nee, natuurlijk vond niet iedereen Boons boek geweldig. Dat is nooit het geval. Maar dat neemt niet weg dat Boons boek niet alleen experimenteel is en daarom interessant, maar je het zou het met recht ook revolutionair kunnen noemen: in taalgebruik en in lef om het nog erg katholieke België aan te vallen waarin in de jaren vijftig de clerus het leven van de gewone man zuur maakte. Juist daarom is zijn felle taalgebruik te appreciëren. Je moet dat in de tijd zien. Inmiddels heeft het katholicisme in onze lage landen niet langer, en gelukkig maar, zo’n grote verstikkende invloed op de levens van mensen en is het meer een vrije keuze om je door deze religie te laten inspireren. Precies hoe het moet. Vandaar uit redenerend kun je aanstoot nemen aan het boek, maar dat is niet correct. Je kunt een boek niet uit zijn tijd halen en het beoordelen alsof het nu geschreven is. Wil je een boek proberen te snappen, moet je het in zijn tijd lezen en ervaren. Dat je boek niet apprecieert, om wat voor reden dan ook, dat is natuurlijk de vrijheid van de lezer en zijn/haar goed recht.

    Ook met je stelling dat je wel een gekluisde versie wilt lezen kan ik moeilijk instemmen. Recent werden we opgeschrikt door uitgeverijen die boeken van Roald Dahl en andere schrijvers willen kuisen. Ik denk niet dat dit een goede ontwikkeling is. Intelligente lezers, en om De Kappelekensbaan te lezen moet je enige mate van intelligentie, of in ieder geval belezenheid hebben, snappen dondersgoed waarover dit boek gaat. We moeten niet te teerhartig worden en boeken willen herschrijven of hertalen als er al te veel onvertogen woorden in staan, ook niet als het vrouwonvriendelijk of racistisch is, hoezeer ik dat ook verafschuw. Het hek is dan van de dam, je krijgt dan een nieuwe beroepsgroep die de hele dag het werk van Céline, Dostojevsky, Hugo Claus, Jan Wolkers etc, gaat zitten herschrijven. Ik snap dat je bij een boek dat ouder is dan vijftig jaar waar sommige woorden worden gebruikt die nu niet meer bekend zijn je zaken hertaalt, maar je mag niet aan de strekking van een literair kunstwerk komen. Nooit, want dan wordt het al snel censuur en gaan we terug naar tijden waar Louis Paul Boon juist terecht tegen ageerde. En dat wil ook jij niet Edwin!

    Hartelijke groet,
    Roeland

  4. Een korte reactie op je bericht van 13 juli om 19:17 uur

    Het boek “De Kapellekensbaan” verzet zich niet tegen het Katholicisme, noch tegen de klerikalen. De aaneenrijging van vloeken is een verzet tegen God zelf. Niemand hoeft van mij in het bestaan van een God te geloven, en niemand hoeft van mij een boek te waarderen dat zovelen voor het hoofd kan stoten.

    Dit gaat m.i. niet om het hebben van “een bepaalde mate van intelligentie om het boek te kunnen begrijpen”. Dit gaat in mijn ogen veel meer om waar je een grens legt, en òf er in de literaire wereld überhaupt een grens getrokken mag worden.

    Indien er geen grenzen zijn, verandert dat de breedte van het speelveld. Maar het verandert niets aan mijn mening over dit boek dat zo anders is dan bijvoorbeeld “Pieter Daens” of “Het Geuzenboek” die door dezelfde auteur Louis Paul Boon zijn geschreven. In “Pieter Daens” wordt de klerikale wereld en de Katholieke Kerk regelmatig aangevallen. In “Het Geuzenboek” worden het grote geld en de Adelstand veelvuldig aangevallen. Ook die boeken zijn te interpreteren naar de tijdgeest. Beide boeken heb ik met genoegen van een recensie voorzien.

    Het boek “De Kapellekensbaan” is van een andere orde. Zodra er hele bevolkingsgroepen gebruuskeerd kunnen worden omdat hun God er voortdurend in vervloekt wordt, dan is de vraag m.i. opportuun of er een grens overschreden wordt. De troosteloze rollen van de vrouwen in “De Kapellekensbaan” en specifiek de rol van Ondine, zijn niet bepaald een weerspiegeling van de helft van onze wereldbevolking. “De Kapellekensbaan” is natuurlijk ook niet geschreven om een bespiegeling te zijn van de wereldbevolking. Het deel van het boek dat over Ondine gaat, gaat over een stukje van Vlaanderen (het arme Aalst) en over een heel specifieke tijdsperiode. Het gaat ook over de keuzes die Ondine als hoofdpersoon maakt, en hoe dat uiteindelijk voor haar heeft uitgepakt. Dat meer dan de helft van het boek helemaal niet over Ondine gaat en niet eens over dezelfde eeuw gaat, maar waarin er van alles en nog wat bij wordt gesleept, maakt het moeizamer om te lezen. Het boeit niet omdat de verhaallijn iedere paar bladzijden weg valt.

    Op een geheel andere manier en om totaal andere redenen overkwam me een zelfde volstrekt afwijzend gevoel over het boek Misdaad en Straf, van F.M. Dostojewski, terwijl ik andere boeken van die auteur (De broers Karamazov / De idioot) prachtige boeken vind. Misschien kom ik in het najaar toe aan een recensie over Misdaad en Straf (voorheen Schuld en Boete). De gevoelsmatige afwijzing daarvan is in één opzicht anders: Ik vind het zeker tot de grootste literaire werken behoren, maar qua inhoud pruim ik het al 40 jaar niet. Ik besef dat ik heel duidelijk onder woorden zal moeten brengen waar dat gevoel vandaan komt. Wat het triggert. Maar dat is voor een andere keer.

    Terug naar “De Kapellekensbaan” met een afsluitend statement: Ik heb er een plekje voor gereserveerd. In de oudpapier-bak.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.