"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Pieter Daens

Dinsdag, 20 juni, 2023

Geschreven door: Louis Paul Boon
Artikel door: Edwin Stok

Zeer gedetailleerd en vooral uitvoerig woordelijk verslag

“Dat één gedachte u allen geleide, te weten dat gij maar één soort vijanden hebt: zij die u uitbuiten… en maar één soort bondgenoten: zij die naast u en mét u lijden.”

[Recensie] Deze recensie is de eerste uit mijn drieluik over boeken van de Vlaamse auteur Louis Paul Boon. Het behoorlijk dikke boek Pieter Daens Verzameld werk deel 15 gaat over de harde realiteit van de eerste industrialisatie in Vlaanderen tussen 1842 en het jaar 1921. Wat er gebeurd is in Aalst, zal waarschijnlijk ook overal elders ter wereld zijn gebeurd, maar er zijn slechts weinig auteurs die het zo uitvoerig hebben vastgelegd. Dit literaire werk is meer een geschiedenisboek dan een roman. Men zou het dan ook een historische roman kunnen noemen. Bij vlagen lezen de eerste 70 bladzijden enigszins moeizaam. Daarna wordt het boek toegankelijker. De tragiek van de armoede en van het systematische onrecht moest wel beschreven worden als getuigenis van de onmenselijke wantoestanden en de uitzichtloosheid van hun tijd.

Louis Paul Boon was een van de meest bekritiseerde schrijvers in Vlaanderen. Zijn boeken werden dan ook niet uitgebracht in België maar in Nederland (via de Arbeiderspers). Hij was politiek te links, hij had moeite met gezag, zijn voorkeuren waren omstreden en hij was in het katholieke Vlaanderen ook nog eens anti-kerkelijk. Boon heeft dan ook een arm leven geleid, en volgens een publicatie van het Literatuurmuseum Louis Paul Boon – Literatuurmuseum / Kinderboekenmuseum was Boon in zijn laatste levensjaren erg neerslachtig. De literaire werken van Louis Paul Boon leverden hem de Henriette Roland Holst prijs, de Constantijn Huygens prijs en de Multatuli prijs op. Deze laatste prijs werd toegekend vanwege het boekwerk Pieter Daens.

Woordelijk verslag
Het dikke boek is een zeer gedetailleerd en vooral uitvoerig woordelijk verslag geworden van alle hoofdrolspelers in en rond Aalst, alle gebeurtenissen in en rond Aalst, alle interacties, briefwisselingen, publicaties, politieke en maatschappelijke organisaties, zoveel dat het literaire werk een enorme voorstudie moet hebben gevergd naar alle historische informatie. Voor historici, sociologen en maatschappelijke diepgravers is het een ware schat aan informatie. Maar of de doorsnee lezer er ook zo over denkt, is een andere zaak. Het hele boekwerk is geschreven vanuit het perspectief van de gebroeders Daens; Pieter Daens de uitgever en Adolf Daens de pastoor. Het boek doorloopt dan ook de gehele periode van het leven van Pieter Daens, die de ‘ik’ figuur is van dit boek. Feitelijk is het boek een dramatisch getuigenverslag over waarom Aalst de armste gemeente was: De lokale organisaties van Katholieken, liberalen, socialisten en Christendemocraten kon het over niets met elkaar eens worden. Zij waren een verdeeld volk dat zich er op toe legde om elkaar met alle legitieme en niet-legitieme middelen te bestrijden.

De tweede helft van de 19e eeuw was voor Aalst een pre-industrialisatie met vele tekortkomingen. In deze decennia was iedere kennis over mechanisatie, en daarmee ook over persoonlijke bescherming, erg karig. Zo werden er vele lotgevallen opgetekend van afgerukte handen en verbrijzelde botten. En dat voor werk dat slechts met een bizar laag loon werd betaald. De kinderen draaiden de nachtdiensten in de fabrieken en het loon werd hier en daar in natura uitbetaald in plaats van geld. De uitzichtloosheid van absolute armoede, uitte zich ook in het bestaan van de vele krotwoningen; Tochtig, vochtig, beschimmeld en geenszins geïsoleerd. Bovendien werden die woningen, als je ze al zo zou mogen noemen, bewoond door te grote families in een veel te kleine ruimte. De enkele zeer rijke fabriekseigenaren waren intussen in te delen in 2 maatschappelijke verschijningen: De Katholieken en de Liberalen. En die verwisselden in het boek moeiteloos van kamp en van idealen als ze daarmee het familiekapitaal konden uitbreiden.

Georganiseerde vakbond
De eerste pogingen om tot een georganiseerde vakbond te komen, werden handig de kop ingedrukt. Door dit vacuüm kwamen de socialisten tot bloei, al was het ook voor deze groepen een gang met weerstand, en met een figuurlijk vallen en opstaan. Toch zou deze groep de machtigste vakbond worden en de grootste coöperatieve bewegingen in gang zetten. Maar zij zouden nergens bestuurders leveren. Zij werden niet verkozen, onder meer door geknoei met de kieslijsten en het opzettelijk te laat en zelfs niet rondsturen van de kiesbrieven.

Het kiesbedrog zou nog groter worden, en hoewel het voor de korte termijn vruchten opleverde, speelde het de opstandigheid onder het volk verder in de kaart. Het zou tot werkstakingen en protestmarsen leiden en daarbij om een roep tot inspraak en algemeen stemrecht. De kleine man werd opnieuw gefopt: Er kwam een stemrecht voor arbeiders, maar dat zou slechts voor een derde wegen.

De lonen werden stelselmatig nog verder verlaagd, hetgeen tot nieuwe stakingen leidde. Vanuit bestuurslagen en werkgevers werd de druk op de bewoners van Aalst verder opgevoerd. Velen werden ontslagen indien ze zich aansloten bij ongeacht welke organisatie die hun arbeidersleven wilde verbeteren. Zelfs de verkeerde Gazet lezen leverde al ontslag op. Knokploegen maakten het drama compleet en ranselden iedereen af die andersdenkend was dan de machthebbers. Het hongerloon werd zelfs vervangen door een stukloon, en een eerste armenbureel deelde slechts beschimmeld brood uit.

Begin van een nieuwe periode
De geschiedenis overal ter wereld laat zien, dat er zelfs uit de grootste rampspoed een nieuwe hoop en een nieuw élan opstaat. In de Staat België waren de gemoederen nu zo hoog opgelopen, op straat en zelfs in het Parlement, dat uiteindelijk de wet voor een evenredig kiesstelsel werd ingevoerd op 29 december 1899. Het zou het begin worden van een nieuwe periode. De lonen werden vanaf 1904 periodiek verhoogd en er kwamen goede betaalbare woningen en hygiëne, echter niet zonder moeizame en grote stakingen.

Toch zou er iedere paar jaar een crisis opduiken waardoor er vele banen verdwenen en de honger opnieuw toenam. Zo sukkelde Aalst, en ook heel België, naar de Eerste Wereldoorlog van 1914-1918. In het jaar 1918, op 29 maart, overleed de hoofdpersoon van het boek, Pieter Daens. We zijn aangeland in het nawoord. In 1919 kwam dan het felbegeerde en hard bevochten algemeen kiesrecht er in België. De auteur geeft ons nog wat laatste opsommingen tot en met het jaar 1921 waarmee het boek haar afronding krijgt.

Maatschappelijke tegenstellingen
Pieter Daens en zijn broer Adolf Daens hebben met (ideologische) overtuiging bijgedragen aan de grote tegenstellingen in de Aalsterse samenleving en kregen heel wat juridische processen en tegenwerking aan hun broek. Deden ze dat vanuit hun hart? Ja. Dachten ze dat ze ergens voor stonden en voor belangen opkwamen? Opnieuw ‘ja’. Het leed van de totaal verarmde arbeiders ging hen zeer aan het hart, maar de tong en de pen van beide heren werd door velen niet gepruimd.

Ik heb het boek gekocht om er een gefundeerde recensie over te kunnen schrijven en omdat het boek deel uitmaakt van de Vlaamse Literatuur die nog niet in mijn boekenkast aanwezig was. Is het een prettig boek dat uitnodigt om nogmaals te lezen? Nee, dat is het naar mijn smaak niet. Is het een groots naslagwerk over een stuk uit de Vlaamse geschiedenis en de Vlaamse identiteit? Volmondig ‘ja’. Om die reden krijgt het boek een permanente plaats in mijn boekenkast.



Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow