"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Roelant meets ... Bettie Elias

Woensdag, 20 januari, 2021

Geschreven door: Bettie Elias
Artikel door: Roelant de By

 

Een boek wat mijn aandacht direct trok door de cover was Bloedbanden van de Belgische Bettie Elias. Een op de rug liggend naakt kind met de ogen dicht (slapend, dood?) met in de oksel een klein vogeltje. Een intrigerende voorkant heeft uitgeverij Houtekiet hier gemaakt. Terwijl ik het boek las, werd ik steeds enthousiaster.

De basis is een ontvoeringsdrama van een kind, maar daarnaast staat het boek vol met overpeinzingen en rake typeringen. Kortom, een heerlijk boek waar ik van genoten heb. De recensies zijn echter wisselend. Mijn collega van de Perfecte Buren was niet lovend. Bettie en ik hebben ons gesprek via skype, en mijn eerste vraag is hoe ze met slechte kritiek omgaat.

 width=

Bettie: ‘Goh, ja, dat is toch wel eventjes slikken. Dat zet wel een domper. Zou het de enige recensie zijn dan zou ik me er heel slecht van gevoeld hebben. Maar gelukkig zijn er ook veel, uitgesproken positieve recensies binnen gekomen.

Roelant: ‘Wat mij wel opviel is dat de mannen er niet zo goed uitkomen in jouw boek. Ik heb ze onderverdeeld in: a. onbetrouwbare egoïsten, b. slechteriken, c. misbruikers en d. slappelingen. Dat zijn de vier categorieën die erin voorkomen. Dat is niet positief over het manbeeld. Zegt dat iets over jou visie op mannen?’

Bettie: [aarzelend] ‘Nee, eigenlijk niet. Ik heb zelf ook geen ervaring met zulke typen mannen. Daar zou ik het nooit mee uithouden.’

Roelant: ‘Zie je jezelf als feminist?’

Bettie: ‘Goh, nou, ik zie mijzelf wel als een geëmancipeerd iemand, maar niet direct als feminist. Die is strijdbaarder, denk ik. Ik sta niet op de barricades.’

Roelant: ‘Je hebt hiervoor heel veel jeugdboeken geschreven, méér dan dertig stuks. Was het heel anders om nu een thriller te schrijven in plaats van een jeugdboek?’

Bettie: ‘Eh, toch wel. Een thriller is een bepaald genre binnen de boeken voor volwassenen. Ik ben me daar volop in aan het verdiepen.’

Roelant: ‘De sfeer van het boek deed me sterk denken aan de film Fargo, van de gebroeders Coen.’

Bettie: ‘Dat is de eerste keer dat ik die opmerking hoor.’

Roelant: ‘Nee, dat meen je niet? Net als bij Fargo gaat het om een ontvoeringszaak uitgevoerd door amateurs. Het gaat alleen om een beetje makkelijk geld, maar ondertussen loopt het volkomen uit de hand.’

Bettie: ‘Dat vind ik een compliment.’

Roelant: ‘Dat is het ook. Het laat zien dat ik genoten heb van je boek. Maar vertel, je bent in België geboren?’

Bettie: ‘In Hasselt ben ik geboren en opgegroeid. Daarbuiten heb ik een jaar in Antwerpen gewoond. Ook ben ik drie maanden naar Washington gegaan om te kijken of ik daar wilde wonen.’

Roelant: ‘Echt waar? In Amerika wonen zelfs! Emigreren.’

Bettie: [aarzelend] ‘Ja, dat was met een nieuwe relatie. Die had daar werk. Mijn dochter was toen een jaar of tien. Ik had tegen de nieuwe relatie gezegd: ik laat haar fijn hier bij de oma en opa en ik zal eens komen kijken daar.’ [lachend]

 width=

Roelant: ‘Dat is spannend!’

Bettie: ‘Ja, maar zij heeft een heel goede band met hen. Kon gewoon naar haar school blijven gaan, de vriendinnen blijven zien.’

Roelant: ‘Dan was je wel erg verliefd.’

Bettie: [aarzelend] ‘Jawel, maar niet genoeg om die stap te zetten. Je kan ook niet zomaar werken in de Verenigde Staten. Ik zag het niet zitten dat hij een job daar zou hebben en ik thuis zou zitten. Als vrouw moest ik dan een té grote stap achteruit zetten. Ik was niet verliefd genoeg om dat erbij te nemen.’

Roelant: ‘Dat begrijp ik. Meestal doen mensen dat als ze heel jong zijn, maar jij was al wat ouder en je had een dochter.’

Bettie: ‘Ik was toen rond de dertig. Daarvoor had ik een jaar in Antwerpen gewoond in een soort gemeenschapshuis. Toen is mijn dochter meegegaan natuurlijk. Het was een soort project, ook rond opvoeding en zo.’

Roelant: ‘De vader was al uit beeld begrijp ik en je dacht om eens bij een grotere groep te gaan kijken.’

Bettie: ‘Ja. Dat was toen een beetje “in” ook. [we lachen beide] Dat is heel leerrijk geweest. Ik heb daar geen spijt van. Maar verder altijd terug in Hasselt terecht gekomen. Het is een kleine provinciestad waar het aangenaam wonen is. En als Limburger heb ik gemerkt, zijn wij altijd bereid om ons te verplaatsen.’

Roelant: ‘Zelfs naar Washington. Maar schrijven kun je overal. Of schreef je in die tijd van Washington nog niet?’

Bettie: ‘Ik denk dat ik daarna begonnen ben.’

Roelant: ‘Wat voor opleiding en beroep heb je gedaan?’

Bettie: ‘Lesgeven op een middelbare school, wetenschap en aardrijkskunde. Maar dat lesgeven vond ik saai. Ik vond dat de kinderen beter verdienden. Het boeide mij niet om daar hard voor te werken. Ik vind onderwijs ontzettend belangrijk, dus ik was daar gewoon niet op mijn plaats. Je zit vast aan leerplannen. Om een les te geven over hogedrukgebieden met al die lijnen en zo… [lacht] Wat ik het liefste gaf was les over landen uit Azië of Afrika. Dat vind ik boeiend. Maar om te vertellen over het debiet van een rivier… Dat zit echt niet in de leefwereld van een twaalfjarige. Ik begrijp dat ze dat wel moeten leren, maar laat iemand anders dat maar doen. Toen ben ik daarmee gestopt en heb ik een tijd gewerkt bij een opvang voor jongeren, Jik en Jaks, die in probleemsituaties terecht komen. Dat vond ik heel boeiend. Daarna ben ik gaan werken bij het studiecentrum voor pedagogie. Ook allemaal projecten voor de opvoeding. Ik was in die tijd alleenstaande moeder. Bij projecten als vakanties opzetten kon ik mijn dochter meenemen. Dat was heel handig en fijn.’

Roelant: ‘Is het bij die ene dochter gebleven?’

Bettie: ‘Ik ben zes jaar alleenstaande moeder geweest. Dat ging heel goed. Ik had mijn draai daarin gevonden. Maar uiteindelijk ben ik toch gezwicht om opnieuw in een relatie te stappen. Ik ben hertrouwd. Samen hebben we nog drie kinderen gekregen, zodat ik er vier in totaal heb.’

 width=

Roelant: [lachend] ‘Gelukkig, zoals je zei, niet met een man die je hier in je boek beschrijft.’

Bettie: [lachend] ‘Nee, nee, ik heb een heel eigenzinnige, zelfstandige man. Maar hoe je het ook wendt of keert, ik zie rondom mij veel vrouwen die wél in zo’n situatie zitten. Afhankelijk van de man, zelfs de gedachten van die man overnemend. Dat men zich in die zin ondergeschikt opstelt. Net als in mijn boek dat Sofia naar de politie wil stappen en hij dat niet wil doen.’

Roelant: ‘Sterker nog, hij zégt dat hij het wel zal regelen, maar hij doet het niet.’

Bettie: ‘Ik zou meegaan naar de politie.’

Roelant: ‘Maar jij bent overstuur, blijf maar thuis, ik regel het wel’. Dat is zijn redenatie. Valt wat voor te zeggen. Ik kan me voorstellen dat je dat gelooft als je man zoiets tegen je zegt. Je verhaal gaat over gewone mensen die reageren op gebeurtenissen die ze overkomen.’

Bettie: ‘Dat is ook het soort boeken dat ik wil schrijven. Ook mijn kinderboeken heb ik zo geschreven. Het gewone leven kan ook best spannend zijn. Ik vind het goed dat er zoveel soorten boeken bestaan. Maar mijn spannende boeken gaan over gewone mensen die door omstandigheden in soms verschrikkelijke situaties terecht komen. En eigenlijk staat de krant daar vol van.’

Roelant: ‘Wat ik erg goed vond was hoe je de aftakeling liet zien van die mannen. Hoe het begint met een lijntje nemen, en dan verder gaat in een week lang feesten met drugs en vrouwen op geleend geld. Langzaamaan rollen ze in de glijdende schaal naar beneden. Tot ze opeens beseffen in de criminele wereld te zitten. Dat is heel eng. Dat heb je zeer geloofwaardig neergezet.’

Bettie: ‘Maar dat gebeurt wel zo. Ik vind het ook belangrijk als ik dergelijke figuren opvoer dat ik ook meegeef hoe het komt. Ergens is het een goede jongen.’

Roelant: ‘Slappeling! Een van de vier categorieën mannen.’ [beide lachen we uitgebreid]

Bettie: ‘Ik denk wel dat in principe de mensen goed zijn, maar door omstandigheden kan men slecht worden. Kijk naar de kansarme kinderen die nu door corona nog meer in een hoek gedrukt worden. Ik denk wel dat dat hun toekomst zal bepalen.’

Roelant: ‘En de drugs, welke rol zie je dat spelen?’

Bettie: ‘Een pilletje of een spuit, maar ook alcohol kan remmingen wegnemen. De jeugd komt daar soms bij toeval mee in aanraking, maar soms ook doordat ze met problemen zitten of iets dergelijks en even daaruit willen ontvluchten. Een groot gevaar is dat ze verslaafd kunnen raken,’

Roelant: ‘Je schrijft in je boek, en ik citeer: “Eens verslaafd, altijd verslaafd, een levenslang gevecht.”. En dan komen de mannen net de ontwenningskliniek uit.’

Bettie: ‘Je kunt afkicken, maar … het is geen wetenschappelijke uitleg die ik geef hoor, maar ergens zit dat in u. Die drang om alcohol of drugs te nemen. Het klinkt heel cru natuurlijk, eens verslaafd altijd verslaafd, maar het blijft een gevecht.’

Roelant: ‘Je beschrijft dat ook mooi bij Anton. Die zich in nood voelt en denkt aan whisky. Hij wil een fles kopen, maar stelt het uit. Daarna doet hij het toch onder het mom van één enkel slokje, dan één enkel glaasje moet toch kunnen. In no-time gaat het verder en komt hij in de spiraal naar beneden terecht. Je schrijft vervolgens over Anton, ik citeer: “Toch heeft hij gedaan wat ze vroegen. Dat was uiteindelijk makkelijker dan nee zeggen. De weg van de minste weerstand, die hij zijn hele leven al volgt.”

Bettie: ‘Ja.’

Roelant: ‘Afdeling slappelingen. Wat ik zeg, de mannen komen er niet best vanaf in jouw boek.’

Bettie: [lachend] ‘Daar moet ik eens over gaan nadenken. Oh…’

Roelant: ‘Misschien alleen die boswachter die nietsvermoedend aan komt lopen. Die had nog niks verkeerd gedaan.’

Bettie: ‘Dat vind ik ook een sympathieke man. Maar die heeft geen kans gekregen.’

Roelant: [lachend] ‘Precies! Zo reken je snel af met goede mannen denk ik dan.’

Bettie: ‘Nee, daar ga ik toch eens over nadenken. Mijn man is altijd de eerste lezer van mijn boek.’

Roelant: ‘Ah, en hij had daar geen opmerking over?’

Bettie: [uitgebreid lachend] ‘Nee.’

 width=

Roelant: ‘Mooi treffend schrijf je bijna argeloos dingen tussendoor als, ik citeer: “… maar het zal niet gemakkelijk zijn om op zijn leeftijd nieuwe vrienden te maken. Waar leer je gelijkgestemden kennen?” En een tijdje later: “Zou dat de sleutel naar vriendschap zijn, op een of andere manier hetzelfde pad volgen en dezelfde basiswaarden ontwikkelen? En dat is nu eenmaal complexer wanneer je een veertiger bent.” Dat is zijn overdenkingen die voor iedereen opgaan.’

Bettie: ‘Ja, daarom is het dat ik graag zoiets erin zet. Dat zijn dingen waar veel mensen mee bezig zijn. Iets waar je over kunt nadenken als lezer.’

Dank je wel voor dit fijne gesprek, Bettie.

Roelant
Perfecte Buren

Eerder verschenen op Perfecte Buren.

Boeken van deze Auteur:

De ongewenste gast

Het tuinfeest

Bloedbanden

De lege schommel