"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Contrapunten van antieke spiegelbeelden

Zaterdag, 25 juni, 2022

Geschreven door: Tais Teng, Jaap Boekestein
Artikel door: Johan Klein Haneveld

Weer een mooi ruimte-avontuur van ervaren SF-schrijvers

[Recensie] Goede wijn behoeft geen krans, en de auteurs van dit boekje in de Snuffelreeks van St. Fantastische Vertellingen zijn bij de meeste lezers van Nederlandstalige SF natuurlijk wel bekend. Lezers van uitgaven van de St. Fantastische Vertellingen zullen al helemaal vertrouwd zijn met de schrijvers. Beide behoren al decennia tot de vaste gezichten in het Nederlandstalige genrewereldje en zijn met hun verhalen te vinden in alle bundels en tijdschriften die iets met SF te maken hebben. Ze zijn een vaste waarde, niet alleen in hun productie, maar ook in de kwaliteit van hun werk. Je weet bij hen waar je aan toe bent.
Dat is enerzijds een compliment, want zie zo’n kwaliteit maar eens over een zo lange periode vast te houden! Hun verhalen zijn altijd vlot verteld, spelen zich af in kleurrijke werelden en zitten vol fantasievolle innovaties. Voor de verhalen die ze samen schrijven is dat niet anders. Ook dit boekje is vlot geschreven, is gesitueerd in kleurrijke werelden en de verbeelding druipt van de pagina’s. Wat ik verwachtte dat ik zou krijgen voor mijn geld, kreeg ik ook.
Anderzijds is hun consistentie een kritiekpunt, want als iemand die al veel van hun hand gelezen heb, wordt ik zelden nog verrast door wat ze schrijven. Ook het onderhavige boekje is een ‘typische Teng en Boekestein’. Maar ik had eigenlijk ook wel eens iets heel anders van ze willen lezen, iets dat ik niet had kunnen voorspellen. Schrijvers die hun grenzen oprekken, die iets nieuws proberen, die zichzelf opnieuw uitvinden, daar word ik pas echt enthousiast van. Dat is een persoonlijke voorkeur natuurlijk, waarvan ik snap dat niet iedereen die deelt.

Wat me ook opvalt bij de verhalen van Teng en Boekestein en wat misschien ook wordt veroorzaakt door het feit dat ze al decennia vergelijkbare verhalen schrijven, is hoeveel ze leunen op klassieke SF. Ook dit boekje had weer heel veel weg van de verhalen van Jack Vance, van de beschrijvingen van uitzinnige kleding tot het bezoeken van werelden die miljoenen jaren aan hun lot waren overgelaten. Wat meer input van moderne SF-schrijvers zou misschien ook wel eens welkom zijn in hun oeuvre. Aan de andere kant hebben ze een stijl ontdekt die bij ze past – en waarom zou je die veranderen als het zo goed voor je werkt?
Op dit ene kritiekpunt na heb ik me een avondje prima vermaakt met het boek. Een fascinerend spel tussen twee karakters die onder invloed staan van een ver verleden, het hart van een verdwenen keizerrijk op de waterrijke maan Eripa, en een bevredigende conclusie. Strak opgebouwd en alles met het rijke vocabulaire, maar toch vlotte zinnen die we van de auteurs gewend zijn. Kortom, dit is een boekje voor wie precies weet waarom hij of zij houdt van het werk van Teng en Boekestein en daar een uur of anderhalf van wil genieten. Of voor wie eens op een toegankelijke wijze kennis wil maken met hun schrijfstijl. Want na het lezen van dit boekje kun je met zekerheid stellen of je hun werk waardeert of niet. Valt het in de smaak, dan is er nog heel wat meer van deze auteurs te ontdekken, zowel bij de St. Fantastische Vertellingen als bij andere uitgevers. Ik denk bijvoorbeeld aan hun Ziltpunkbundel Orkaanhoeders en Dijkenfluisteraars – een mooi volgende boek om te lezen als je deze novelle tot je hebt genomen.

Eerder verschenen op Hebban

Schrijven Magazine