"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De Waddeneilanden

Dinsdag, 29 augustus, 2023

Geschreven door: Gerrit Jan Zwier
Artikel door: Rijkert Knoppers

Een bloemlezing uit eigen werk

[Recensie] De Waddeneilanden! Al op jonge leeftijd was Gerrit Jan Zwier erg gecharmeerd van deze kroonjuwelen van ons land. En dat is, gezien zijn geschiedenis niet verwonderlijk. Zo gingen zijn ouders regelmatig op vakantie naar Ameland, en zelf bezocht hij al op jonge leeftijd samen met een vriend Terschelling en Vlieland. Later, tijdens zijn studie biologie, antropologie en geografie aan de Rijksuniversiteit Groningen reisde de in 1947 geboren Zwier regelmatig naar Schiermonnikoog. Daarnaast werkte hij ‘s zomers vaak op de camping Stortemelk op Vlieland. Over dat vakantiewerk schreef Zwier een verhaal voor zijn eerste boek De noordkrompuit 1978. Een spannende vertelling, vooral vanwege de spanningen tussen de verschillende groepen vakantiegangers, die in een aantal segmenten op de camping waren ondergebracht. Diefstal, stenen gooien en vechtpartijen behoorden tot de dagelijkse gang van zaken. En uiteindelijk de mogelijke moord op twee campingbezoekers!

Proza
Hoewel Zwier vanwege zijn beroep als reisjournalist de hele wereld afreisde en enkele tientallen reisboeken schreef, bleven de Waddeneilanden een belangrijk rol in zijn proza spelen. In tegenstelling tot het hierboven genoemde verhaal Stortemelk zijn de meeste vertellingen vooral gericht op de belevening van de natuur. 
De andere verhalen zijn misschien wat minder spectaculair, maar in de meeste gevallen erg interessant. Lees bijvoorbeeld in het hoofdstuk Verdronken dorpen over het dorp Bosch, dat volgens een kaart uit 1558 tussen Schiermonnikoog en Rottumeroog lag. Over hoe het precies met het gehucht in de loop van de tijd is gegaan is weinig bekend, feit is dat Bosch uiteindelijk niet bestand was tegen het geweld van de zee en de wind. In 1714 bezweek de kerk door een halve orkaan, vervolgens maakten de laatste bewoners zich in 1736 uit de voeten. Vijftien jaar later verdwenen de weinig overgebleven huizen in de golven. Af en toe wat meer toelichting op de gehanteerde begrippen zou overigens welkom zijn. Om de betekenis van “gloppen” te weten te komen, moet je er via internet achter komen dat het om smalle doorgangen of steegjes gaat, waarvan Vlieland er zeventien telt. Ook bijvoorbeeld de betekenis van het woord “kloostermop” blijft duister. 

Stuifdijk
Hoe interessant de verhalen ook zijn, soms zou je toch net wat meer willen weten over de sociale context van de gemaakte reisjes. Zo vertelt Zwier in het eerste verhaal Stilte op de Bosplaat dat hij samen met zijn dochter naar West-Terschelling is afgereisd. Daarna volgt een tamelijk gedetailleerde beschrijving van de natuur, waaronder over de stuifdijk, de ruggengraat van het eiland, en over winterkoninkjes, pluisbolletjes, helmgras en de onstuimige branding, maar ondertussen raak je ook nieuwsgierig over het punt of die dochter ook zo’n natuurliefhebber is, en of ze het onderling ook gezellig hebben. In een ander verhaal blijkt aan het eind dat hij ook zijn vrouw naar Ameland had meegenomen, maar in zijn beschrijving lijkt het alsof zijn aandacht vooral naar de lepelaars op het wad ging. Maar goed, dit is detailkritiek, het is een mooie, inspirerende feestbundel, uitgegeven ter gelegenheid van de vijfenzeventigste verjaardag van de auteur. 

Boekenkrant

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow