"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie: Herscht 07769

Dinsdag, 12 december, 2023

Geschreven door: László Krasznahorkai
Artikel door: Nico van der Sijde

Een chaotische draaikolk, vol redeloos toeval, maar ook vol schoonheid en troost

Ik ben een idolate fan van de Hongaar Laszlo Krasznahorkai. Het inktzwarte proza van Satanstango, De melancholie van het verzet en Baron Wenckheim keert terug vind ik bijvoorbeeld ongeëvenaard van pessimistische pracht en ongehoord meeslepend in al zijn bodemloze troosteloosheid. Het helaas nog niet in het Nederlands vertaalde Seiobo there below daarentegen staat juist bol van sublieme en onwereldse schoonheid, en van adembenemend intens verlangen naar die schoonheid. Oorlog en oorlog combineert dan weer een ongelofelijk naar de strot grijpende zwartheid met een snakkend verlangen naar bovenwereldse, maar onbereikbare schoonheid, die ons niettemin voor even van die immense zwartheid verlost. Formidabele boeken, stuk voor stuk. Ook diverse andere, nog niet in het Nederlands vertaalde Krasznahorkais heb ik met veel vreugde gelezen. Dus ik vond het jammer om te horen dat Baron Wenckheim keert terug volgens Krasznahorkai zelf zijn laatste roman was… Maar hoera, daar is hij op teruggekomen: nu is er Herscht 07769, een nieuwe Krasznahorkai in een swingende vertaling van Mari Alföldy. Feest! Oké, toegegeven, Herscht 07769 heeft voor mij lang niet die manische en ijzingwekkende intensiteit van Satanstango en De melancholie van het verzet en ook lang niet die oogverblindende schoonheid van Seiobo there below, A mountain to the north, a lake to the south, paths to the west, a river to the east en Oorlog en oorlog. Maar ook een volgens mij wat mindere Krasznahorkai is nog steeds HEEL erg de moeite waard. Zeker voor rabiate Krasznahorkai- junks zoals ik.

Duizelingwekkend
De stijl van Herscht 07769 is vintage Krasznahorkai. Die man houdt van ellenlange, vaak zelfs pagina’s lange, ademloos meanderende zinnen, die als een lavastroom op je afkomen, en die door hun lengte en hun grillig- intense kronkelingen de lezer meteen meezuigen in totale chaos. In barokke binnenwerelden en buitenwerelden dus, die zich totaal niet lenen voor korte zinnen met kop en staart, en die zich niet in compacte alinea’s laten vangen. Herscht 07769, toch best een kloeke roman, bestaat zelfs uit maar één enkele, alsmaar doordenderende zin, die op elke pagina vele malen van komma naar komma kronkelt, en die soms wel uitroeptekens en vraagtekens bevat, soms zelfs dubbele uitroeptekens en/of vraagtekens, maar daarna staat dan weer een komma, en vervolgens meandert de zin gewoon weer kolkend door. Ook is er soms een stuk wit aan het eind van een hoofdstuk, en er is altijd een titel bovenaan het begin van elk hoofdstuk, maar onder die titel stroomt de zin uit de hoofdstukken ervoor ontembaar bruisend verder, zich niets aantrekkend van grenzen tussen hoofdstukken. Wat soms sensationele effecten geeft: titels als “in het niets uit het niets” en “van ergens naar nergens”, waaronder de tekst maar doorstroomt en doorstroomt, van ergens naar nergens, en in het niets uit het niets. Duizelingwekkend vind ik dat. Even duizelingwekkend als het verhaal dat ons verteld wordt.

Tijdverdichting
Bovendien staat die ellenlange, alsmaar doorkolkende zin ook nog eens vol van grillige wendingen: je moet meebewegen van het ene personage naar het totaal andere, van de ene afgrondige emotie of stemming naar diverse totaal andere, van onnavolgbare flashback naar onnavolgbare flashforward, en terug. Dat gaat vaak samen met spectaculaire wendingen: ergens in een tussen twee komma’s geklemd stukje tekst blijkt bijvoorbeeld ineens dat iemand zonet door een wolf is gegrepen, en zijn echtgenote bij nader inzien trouwens ook, tot verbijstering van veel personages en van de lezer. Ook de tijdverdichting is soms adembenemend: je vordert soms niet alleen twee of drie komma’s in een paar regels, maar je blijkt tot je verrassing ook ineens drie jaar verder te zijn in het verhaal. Of je merkt ineens dat iets wat je in een paar minuten las feitelijk meerdere maanden of jaren heeft geduurd, maar toch als een flits voorbijging. Voorts beweegt de zin vaak pijlsnel van ontroering naar angst naar vervoering naar vreugde naar diepe wanhoop, en naar nog allerlei andere affecten, en dan weer terug. Bovendien dendert het verhaal heen en weer tussen bizarre -soms zelfs hilarische- komedie, schrijnend hopeloze tragiek, groteske zwartgalligheid én esthetisch- kunstzinnige vervoering. Zeer stromend en kolkend proza kortom, dat bol staat van de verrassingen, toonwisselingen en dynamiek. Moordend van tempo, moordender misschien zelfs nog dan in andere Krasznahorkai- boeken. En tegelijk toch ook heel leesbaar, onderhoudend en meeslepend: nergens verloor ik de draad, nooit had ik zelfs maar een seconde de neiging om mij te vervelen. Ondanks dat andere Krasznahorkais echt nog beduidend enerverender en intenser zijn dan Herscht 07769.

Onvoorspelbaar en bizar
De plot is bovendien net zo grillig als deze meanderende zin, en dus niet na te vertellen zo onvoorspelbaar en bizar. Een poging tot navertellen zou bovendien alleen leiden tot spoilers. Maar hoofdpersoon is Florian Herscht, een aandoenlijk naïeve randfiguur en wees, die opgevangen wordt door een tamelijk buitenissige substituut-vader: “de Boss”, een criminele en gewelddadige neo- Nazi, die – opmerkelijk genoeg- helemaal idolaat is van Bach. De verhoudingen tussen deze twee zijn wel heel ongewoon, vooral door de stuitende trekjes van “de Boss”, maar ook vol eigenaardig ontroerende momenten. Al vanaf het prille begin echter staat Herscht 07769 in het teken van Florians gierende angst dat de wereld, die ooit uit de voor ons onbegrijpelijke Oerknal is ontstaan, ook zomaar door een even onbegrijpelijke Oerknal kan worden vernietigd. Of in een angstwekkend bizarre anti- wereld kan worden getransformeerd. Florian blijft maar panisch doormalen over de gedachte “dat de wereld door toeval was ontstaan en dat toeval dat ook ongedaan kon maken, terwijl de wetenschap niet in staat was om dit te begrijpen, want hier moest het uitgangspunt van een angstaanjagend, onbekend proces worden benaderd, wat gewoon niet ging, een proces met een op het onbevattelijke af gruwelijke inhoud, die door de theorie van de Oerknal slechts werd benoemd, er werd een naam op geplakt, maar de wetenschap kon er niets over zeggen […]”. Mede daarom denkt Florian dat “de Apocalyps de natuurlijke toestand [is] van het leven, de wereld, het universum, de totaliteit, het Iets, de Apocalyps is nú […], dit is waar we al miljarden jaren in leven, wat niets is vergeleken met het Begin”. Op andere momenten vreest hij dat “door een satanische symmetrieafwijking er in een huiveringwekkend ogenblik plotseling plus één antimateriedeeltje zou ontstaan”. Wat HEEL verschrikkelijk zou zijn, want dan “zou dat ene overgebleven antideeltje een nieuwe werkelijkheid creëren, een antiuniversum, een dodelijk spiegelbeeld van de werkelijkheid”. En door al die duizelingwekkende gedachten is Florian voortdurend op de rand van totale paniek.

Nederlandse Natuurkundige Vereniging

Angsten
Soms lijkt het alsof Florians wat naïeve geest aan de loop gaat met inzichten uit de kwantummechanica, en met fenomenen als zwarte gaten en antimaterie. En dat zijn gedachten daarover, hoe meeslepend en indringend verwoord ook, niet helemaal serieus genomen moeten worden. Meneer Köhler, de leraar die Florian in deze natuurkundige zaken onderwezen heeft, schudt in elk geval meewarig zijn hoofd, omdat Florian alles overdrijft, uitvergroot en verdraait. Maar diezelfde meneer Köhler verdwijnt zomaar ineens op raadselachtige wijze en is zomaar ineens zonder reden weer teruggekeerd: alsof hij precies dezelfde bodemloze toevalligheid belichaamt, en precies diezelfde fragiele grens tussen bestaan en niet- bestaan, die Florian zo vreest. Ook takelt Köhler helemaal af, en verliest hij zijn verstand, mede door zijn eigen groeiende verwarring over antimaterie en zwarte gaten. Uiteindelijk deelt hij dus Florians obsessieve angsten, zo lijkt het. Bovendien, de wereld om Florian heen metamorfoseert en transformeert als een dolle, en verandert meerdere malen in zijn eigen antiuniversum en zijn eigen satanisch omgekeerde spiegelbeeld. Alles in die wereld kan dus zomaar in het niets verdwijnen, of in zijn totale tegendeel omslaan, of als het ware veranderen in een soort angstwekkend zwarte antimaterie. Ook dat bevestigt Florians ogenschijnlijk zo naïeve angsten. Het stadje waarin hij leeft is een fictief, vroeger Oost- Duits stadje, dat na de “Wende” al zijn vertrouwde contouren al eens verloren had. En dat laatste gebeurt in Herscht 07769 vervolgens nog een aantal keren, door reeksen van irrationele gewelddadigheden, door panische angst voor ineens opduikende wolvenroedels, door paranoia en complottheorieën, door angst voor de angst, en meer. In dit stadje lijkt de Apocalyps dus inderdaad de natuurlijke toestand van het leven. De mensen herkennen hun wereld niet meer, kijken soms zelfs met verbijstering naar hun eigen onherkenbaar geworden spiegelbeeld. En ook Florian zelf maakt een spectaculaire transformatie door, die hem op verbijsterende wijze onherkenbaar maakt voor anderen en voor zichzelf.

Innerlijke en uiterlijke transformatie
De innerlijke en uiterlijke transformatie van Florian wordt met grote intensiteit beschreven. Zo ook hoe hij de onbeschrijflijke schok ervaart die deze transformatie in beweging zet: “en zijn spieren deden zo ontzettend pijn dat hij het gevoel had dat zijn lichaam op het punt stond uit elkaar gerukt te worden, want zijn spieren konden niet verdragen wat hij daarnet had gezien, zijn hersens werkten niet, maar zijn spieren begrepen alles, zijn brein ging niet aan het werk maar schakelde zich juist uit, terwijl met zijn spieren juist het tegenovergestelde gebeurde, die spanden zich aan en verstrakten helemaal, waarna ze zo sterk gespannen bleven dat het duidelijk was dat ze zijn lichaam uiteen zouden scheuren, terwijl zijn hersens nog steeds in de stiltemodus zaten, dus totale verlamming boven en totale waanzin beneden, de pijnlijkst mogelijke intensiteit, hij wilde opstaan maar het lukte niet, hij had het gevoel dat hij in stukjes uiteen zou vallen als hij dat deed […]”. Door een schokkende ervaring, waar zijn hersens van blokkeren en waar zelfs zijn spieren pijn van doen, fragmenteert en metamorfoseert Florian dus totaal. Vervolgens – en ook dat wordt meeslepend voelbaar gemaakt- verandert hij geleidelijk in een nieuwe gedaante die zijn eigen contouren niet meer herkent, die zonder hersens functioneert, en die alleen nog enige sturing krijgt via zijn spieren en instincten. Zodat hij ook het satanisch vervormde spiegelbeeld – het antiuniversum- wordt van zijn vroegere zelf: eerst was hij de belichaming van een bijna absurd naïeve zachtmoedigheid, maar nu is hij op onnavolgbare wijze veranderd in de belichaming van redeloos brute kracht en van blinde instinctmatige gewelddadigheid. En dat is een schrijnende tragedie op zich. Ook in andere Krasznahorkai- romans vind je simpele, bijna onwerelds- naïeve zielen: bijvoorbeeld Korin in Oorlog en oorlog, Valuska in Melancholie van het verzet of de baron in Baron Wenckheim keert terug. Al die personages zijn op bijna aandoenlijke wijze weerloos tegen de chaos die hen omringt. Maar alleen Florian Herscht verandert ook zelf door die chaos in zijn eigen tegendeel…

Inktzwarte werkelijkheid
Krasznahorkai tovert ons dus een inktzwarte werkelijkheid voor, waarin alles voortdurend in zijn tegendeel verandert of zomaar verdwijnt en waarin alleen irrationele chaos heerst. De onnavolgbare grilligheid daarvan wordt op fraaie wijze voelbaar gemaakt door de intensiteit van Krasznahorkais stijl, de intens meanderende kronkels van die ene, enkele honderden pagina’s doorkolkende zin. Ook de gierende angst en paniek van verschillende personages wordt daarin pregnant geëvoceerd. Net als de blinde gewelddadigheid en redeloze drift van verschillende andere personages. Te midden van al die inktzwarte chaos en irrationaliteit is er echter ook plaats voor ontroering. Vanwege de zo vreemde en onwaarschijnlijke genegenheid tussen “de Boss” en Florian, en de wijze waarop die genegenheid in zijn tragische tegendeel omslaat. Vanwege de zo machteloze eenzaamheid van veel personages en hun zo averechtse pogingen om zich in hun kleine huiskamertjes te verschansen tegen de zo boze buitenwereld. Vanwege de zo fragiele illusies van knusse orde en veiligheid die de personages soms tegen de klippen op koesteren. Vanwege hun kleine, huiselijke, zo ongelofelijk voorlopige, maar precies daarom ook zo tragische leventjes. Vanwege Florians aandoenlijke en tragikomische pogingen om Angela Merkel te waarschuwen voor de dreigende ondergang van de wereld, met brieven die vermoedelijk niet eens aankomen, en met een wel heel naïeve poging om haar persoonlijk te ontmoeten die nergens toe leidt. Bovendien, behalve ontroering is er ook nog vervoering: een snakkend verlangen naar schoonheid, en troost door die schoonheid. Want “de Boss” houdt van Bach, hoe ongerijmd dat ook moge lijken bij een zo gewelddadige Nazi. Zijn substituut- zoon Florian gaat geleidelijk aan Bach zelfs adoreren. Zodat Bachs muziek voor hem meer en meer de bovenwereldse schoonheid gaat belichamen die de zo chaotische en pikzwarte aardse werkelijkheid ontstijgt. En dus aan die werkelijkheid ontsnapt. Ook dat is naar mijn gevoel illusoir, omdat ook Florian niet van de chaos wordt verlost. Althans niet blijvend. Maar dat maakt zijn droom van verlossing juist extra pregnant en intens. Zoals ook wanhopige hoop dat is.

Bach
Heel fraai is bijvoorbeeld hoe Florians groeiende ontvankelijkheid voor Bach beschreven wordt: “hij werd soms geraakt door de bijzondere schoonheid van een samenklank, dat had hij eerder niet gehoord, en nu hoorde hij het wel, misschien omdat er iets in zijn ziel gebarsten was doordat hij meneer Köhler kwijt was en door die barst alles naar binnen kon dringen wat troostend was, en een paar motieven, de soms geslaagde samenklank van de instrumenten, dat was inderdaad troostend, er waren gedeeltes met eenvoudige, smartelijke melodieën die verheffend op hem werkten, en hij had het gevoel dat hij dit kon begrijpen, dit kan ik ook begrijpen, dacht hij […]”. Juist een barst in Florians ziel, een schrijnend gevoel van blijvend gemis, maakt hem dus gevoeliger voor de troost die Bach kan bieden. Wat later “had hij het gevoel dat de boodschappen hem zo ook wel bereikten, de tonen en de samenklank van de tonen, maar hij wilde ze niet ontraadselen, nee, hij had meteen de indruk dat die berichten geen enkele betekenis hadden, ze waren mooi in zichzelf, ze waren prachtig in zichzelf, hun boodschap was dat ze bestonden, je kon ze niet vertalen, en dat hoefde ook niet, want ze waren niet bedoeld om iets over te brengen […]”. Hij wordt dus steeds gevoeliger voor de esthetische kwaliteit van de muziek: de puur op zichzelf bestaande pracht van de tonen, die niet zijn onderworpen aan een aards doel of een werelds oogmerk van nut. Ook wordt Florian lyrischer en lyrischer over de aan het aardse ontstijgende PERFECTIE van Bach: “want de weg naar de werken van Bach leidde door hun structuur en die structuren waren volmaakt, en als de structuren volmaakt waren, waren ook de daarop gebaseerde thema’s volmaakt, en als de thema’s volmaakt waren, waren ook de relaties tussen de noten van die thema’s perfect, en als die relaties ook perfect waren, dan was ook elke afzonderlijke noot perfect […]”. Of, fraaier en lyrischer nog: “Er was niets toevalligs en er zouden ook nooit toevalligheden optreden, er zouden geen veranderingen zijn, want Bach was een STABIELE CONSTRUCTIE, en zou dat ook altijd blijven, alles van hem was ideaal als een sprookjeskristal, als de oppervlakte van een waterdruppel, zijn stabiliteit was onverklaarbaar, zijn perfectie was ondoorgrondelijk, het kon wel worden beschreven maar niet worden gevat, want de essentie ontweek de geestelijke beweging die hem wilde vatten […]”. De wereld, zo ervaart Florian, is een van toevalligheid doorregen chaos waarin elke vorm efemeer is en zomaar kan verdwijnen of zomaar kan omslaan in zijn totale tegendeel. Maar bij Bach kun je, voor even, de ultieme schoonheid en perfectie ervaren die deze chaotische toevalligheid ontstijgt. Dat althans droomt Florian, op steeds intensere wijze: zo intens zelfs dat de muziek van Bach als het ware in zijn eigen lichaam gaat weerklinken. In al zijn glorie, in volle geluidssterkte. Dat helpt Florian uiteindelijk allemaal niets, althans niet blijvend. Maar wat is het een mooie droom, en wat is hij meeslepend geformuleerd. En wat is het ontroerend dat Florian deze droom droomt, terwijl hij tegelijk alleen nog bestaat uit brute kracht en instincten. Zodat de schoonheid TOCH de chaos van het instinctieve leven overwint, zij het slechts voor even…

Minder sterk
Ik vond Herscht 07769 zoals gezegd minder sterk dan veel andere Krasznahorkais. Niettemin sleepte ook deze roman mij weer helemaal mee, door zijn kolkende meanderende stijl, door zijn intense zwartgalligheid, door zijn compromisloze hopeloosheid (“Hoop is een vergissing”, zo luidt de eerste hoofdstuktitel), door de indringende wijze waarop de chaos en de angst voor de chaos voelbaar gemaakt worden, en door de oogverblindend prachtige passages over de onwereldse schoonheid en troost van Bachs muziek. Hopelijk zal Krasznahorkai nog veel boeken schrijven, ondanks zijn hoge leeftijd. Hopelijk zal Mari Alföldy alles van hem vertalen. En misschien zou hij in 2024 dan eindelijk eens de Nobelprijs kunnen krijgen?

Ook verschenen op Hebban


Laat hier je reactie achter:

2 reacties op “Recensie: Herscht 07769

  1. Kana is niet echt een fictieve stad: het is slechts de fictieve naam voor het stadje Kahla in Thüringen, vanouds een centrum van rechts-extremisme in Thüringen, onder aanvoering van de zelfverklaarde fascist en antisemiet Karl-Heinz Hoffman, oprichter en naamgever van de terroristische groepering Wehrsportgruppe Hoffmann – die met zijn groep tot op de dag van vandaag grote invloed uitoefent op het stadje. Onder meer door meerdere panden en ondernemingen in de Altstadt op te kopen.

    Net als in zijn vorige roman, Baron Wenckheim keert terug, situeert hij zijn roman dus in een bestaand stadje rond een bestaande situatie, met overduidelijke en dus opzettelijke verwijzingen naar daadwerkelijk bestaande plaatsen, gebouwen, individuen en situaties. Ik geloof dat dit zijn werk extra zeggingskracht geeft, maar dat zal per lezer verschillen.

  2. Oke, dus Kana is een fictieve naam voor een werkelijk bestaande stad, en Krasznahorkai verwijst naar bekende contexten en situaties. Dat wist ik niet. Bedankt voor de toevoeging!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.