"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie: In Tenebris

Woensdag, 22 november, 2023

Geschreven door: Diverse Auteurs
Artikel door: Johan Klein Haneveld

Mooi overzicht van de Gentse fantastiek in brede zin

Hoe meer tijdschriften in het fantastische genre, hoe meer vreugd! Hoewel: tijdschrift? In Tenebris oogt met zo’n 200 pagina’s en A5-formaat meer als een boek. Maar aangezien er ‘nr. 1’ op de cover staat, hebben we hier wel degelijk met een tijdschrift van doen. Een tijdschrift dat fantastisch vormgegeven is met een heel plezierige bladspiegel en dat is voorzien van geweldige illustraties van Lode Devroe, die bovendien de coverafbeelding verzorgde. 

Fantasiek
Die illustratie past overigens goed bij de beoogde sfeer van deze publicatie – het is namelijk geen tijdschrift voor fantasy, of SF, of horror, maar voor ‘fantastiek’. In het editoriaal van uitgever Danny De Laet definieert hij dit als ‘een confrontatie van onze angst voor het geheimzinnige in verleden, heden en toekomst.’ Ik moet hierbij zelf denken aan het genre van de ‘Weird tales’ uit de pulptijdschriften uit de tijd voordat fantasy, SF en horror scherpe begrenzingen opgelegd kregen. Verhalen die bovendien wortelden in de negentiende-eeuwse spookverhalen en bovennatuurlijke vertellingen. Bovendien publiceert dit nieuwe tijdschrift, althans in dit eerste deel, niet alleen nieuwe verhalen, maar ook verhalen uit het verleden, van onder andere Roger d’Exsteyl en John Flanders. Maar ook van Mark J. Ruyffelaert, een schrijver die niet alleen zelf een eerbiedwaardige leeftijd heeft bereikt maar ook zelf expliciet staat in de traditie van de vervreemdende, soms grensoverschrijdende ‘weird fiction’ uit de pulptijdschriften. 

Verleden
Ik juich het trouwens toe dat in dit tijdschrift ook verhalen ‘uit het verleden’ verschijnen, aangezien het fantastische genre in onze contreien alleen een eigen identiteit zal verkrijgen wanneer we ons als schrijvers (en lezers) bewust zijn van de eigen wortels in de eigen cultuur/culturen. Anders blijven we geënt op de Angelsaksische traditie en gaan we daar onherroepelijk ook terug in op. Ikzelf had bijvoorbeeld nog niets gelezen van Roger D’Exsteyl en van John Flanders, maar ben erg blij die tekortkoming in mijn literaire ontwikkeling nu althans een beetje te kunnen verlichten. Hieraan dragen overigens ook de interessante essays bij over Gent, spookverhalen en Jean Ray. Ik zie dit tijdschrift als een uiting van gepaste trots op de eigen fantastische traditie. Mooi is bovendien dat het niet alleen de ‘Nederlandstalige fantastiek’ is, of de ‘Vlaamse fantastiek’, maar specifiek de Gentse fantastiek! De plaatsgebondenheid schenkt een mooie eenheid aan het geheel, vooral omdat eigenlijk alle verhalen zich ook afspelen in en rond de Vlaamse stad Gent. 

Spook
Geen valse bescheidenheid hier, de Gentse fantastiek blijkt prima geschikt om zo’n speciaalnummer mee te vullen. De verhalen neigen, in overeenstemming met de definitie van de uitgever, naar het spookachtige, het bevreemdende en het griezelige. Mark J. Ruyffelaert opent het tijdschrift met zijn ‘Ganda Sum’, een vertelling in zijn zo kenmerkende stijl: fragmentarisch, met obscure verwijzingen en vervreemdende beelden en soms grensoverschrijdende elementen – een stuk walging gecombineerd met een scheutje schoonheid, maar die mij eerder kil achterlaat. De lezer moet zelf het verhaal uit het geheel destilleren. Ruyffelaert is een ‘love it or hate it’-schrijver, waar in elk geval niemand neutraal tegenover zal staan. ‘De tram na middernacht’ van Roger D’Exsteyl is een heel plezierig spookverhaal over een man die een hoorspel voorleest en wordt aangesproken door iemand die zich in de hoofdpersoon herkent. Het is zo’n verhaal waarbij de laatste zin je heel anders naar het geheel laat kijken. Frank Roger’s ‘De man die stierf’ is kenmerkend voor het oeuvre van deze productieve auteur. Zijn stijl is anekdotisch, rustig overgedragen door een wat droge verteller, in dit geval een gepensioneerde journalist, en beschrijft een mysterieuze situatie, vaak zonder een uitleg te geven. Ook hier is dat het geval. ‘Handen op Glas’ van Luc Geeraert is een goed, naar horror neigend verhaal, waarin een meisje het huis betrekt van een paar maanden eerder overleden kunstenaar. Mooi geschreven, met levendige karakters en een huiveringwekkende ontknoping. Pen Stewart is aanwezig met ‘Over de top’, een meta-verhaal waarin ze naar een eerder verhaal van haar hand verwijst.

Boekenkrant

Glimlach
Een paar mooie beschrijvingen en een open einde, dat de lezer nieuwsgierig stemt. Het pas in elk geval bij de mysterieuze toonzetting van de meeste verhalen. Het tijdschrift bevat zelfs een debuut, ‘Wintervissen’ van Katrien Ricart. Ik weet niet goed hoe ik het moet omschrijven, maar er zit wel degelijk een bovennatuurlijk element in. Het liet me achter met een glimlach. Geen bovennatuurlijk element bevat ‘Het geheim der 3 zevensterren’ van John Flanders, een speurder, oorspronkelijk geschreven voor een jeugdig publiek, dat echter prima past in het pulpachtige geheel en dat vol zit met verwijzingen naar het verleden. Hier komt een geheim uit de geschiedenis van Gent bovendrijven en wordt een kappershulp die veel detectives leest, gevraagd de zaak op te lossen. Ik genoot ervan en wil zeker meer lezen van John Flanders/Jean Ray. 

Vlaams
Al met al heb ik enorm genoten van dit tijdschrift en ik ben nu al benieuwd naar de tweede editie. De enige lezers aan wie ik dit niet zou kunnen aanbevelen, zijn degenen die niet van dit type fantastische literatuur houden en meer zijn van de genrezuivere SF of fantasy, of Nederlandse lezers die struikelen over Vlaamse termen of een zinnetje of twee in het Frans. Die laatsten lopen overigens wel wat mis als ze zich daardoor laten tegenhouden! Ik hoop dat veel mensen dit tijdschrift lezen, zodat de uitgever geprikkeld wordt om door te gaan met dit mooie initiatief!

Ook verschenen op Hebban